zondag, december 31, 2006

Lepel

Op de foto is Max, die al een kwartier rijervaring heeft, klaar voor de sprong van zijn leven: vanaf de kade een meter of tien door de lucht, en dan met piepende remmen landen op het pontje dat zojuist is uitgevaren. Lepel, die eigenlijk Pelle heet en een rekenwonder is, heeft de sprong uit zijn hoofd gecalculeerd. De gifgroene Trabant vliegt door de lucht en landt keurig achter de Landrover van juffrouw Broer, die in haar vrije tijd in het weiland achter haar zilveren caravan soortgelijke sprongen maakt met terreinwagentjes. Die twee horen bij elkaar. De ontmoeting op de pont is feilloos geregisseerd door Lepel en zijn vrijgevochten vriendinnetje Pleun, die stiekem woont in het warenhuis waar juffrouw Broer de scepter zwaait en Max de topverkoper is. Max is al een film lang verliefd op juffrouw Broer, en Lepel en Pleun gaan het uiteindelijk maar voor hem regelen, want het schiet bepaald niet op. Als ze elkaar dan, op het dek van de pont, eindelijk zoenen moeten we er echt even de tijd voor nemen. De pont blijft heen en weer varen, andere reizigers laveren om de twee auto's heen, Max en juffrouw Broer staan bevroren in hun zoen, en Lepel en Pleun zitten verveeld tegen de verschansing te wachten tot die twee eindelijk klaar zijn. De Kapitein van de pont vraagt of ze even binnen in zijn stuurhut willen wachten, want "dit kan nog wel even duren". In de stuurhut staat een grote globe. Je zult als kapitein de weg maar kwijtraken.
Eén van de vele juweeltjes uit een prachtige sprookjesfilm van Willem van de Sande Bakhuyzen naar een heerlijk script van Mieke de Jong. Lepel. In afwachting van de oliebollen zomaar in onze schoot geworpen door de publieke omroep. Lekker hoor.

Meisje met koe


In de smalle hoofdstraat van Vézelay vond ik deze foto, hangend in een etalage. Dat je hem niet mag reproduceren staat er met grote letters op. Niet verder vertellen. De foto is gemaakt door Jean-Claude Gadreau. Het internet heeft over Jean-Claude niets te melden. Zo te zien is de foto erg oud, zo oud dat het meisje, als ze nog leeft, inmiddels onherkenbaar moet zijn. Op de foto in de etalage blijft ze jong, en trekt aandacht. Dit is een heel mooi meisje, streng, enigmatisch, droevig wellicht. Maar er is iets naast haar schoonheid dat mijn aandacht trok (ja ja lezer, ik ga het allemaal keurig verantwoorden). Dit is een foto uit een film van Tarkovsky. Niet echt natuurlijk, maar maak van de koe een paard en je bent in Tarkovsky-land. Het meisje is dan de moeder, van vroeger, toen de hoofdpersoon nog een klein jongetje was, en haar blik symboliseert de weemoed over de voorbije tijd, en over het verloren land van je jeugd. Het paard is zo'n oersymbool waarvan je bij Tarkovsky nooit precies weet wat het betekent, behalve dat het heel belangrijk is. Waarom filmt u zoveel paarden? Omdat er een paard was, vroeger. Misschien is het niet meer dan dat.
De transformatie van paard naar koe doet me denken aan Folkert Haanstra, de broer van Bert, die bij leven doceerde aan de kunstacademie in Groningen. Hij schilderde een groot doek met een varken. "Daar had ik nou zin in" legde Folkert uit, "een groot mooi varken schilderen. Het varken is heel erg ondergewaardeerd in de kunstgeschiedenis. Overal zie je koeien en stieren en paarden, maar varkens, ho maar." In de films van Tarkovsky zijn koeien heel erg ondergewaardeerd. Jean-Claude heeft dat gemis in één foto verholpen. Bedankt Jean-Claude.

zaterdag, december 30, 2006

Bourgogne in de winter

De eerste dagen is het donker in ons deel van Frankrijk. Een laag hangend grijs wolkendek maakt de wereld klein en stil. De kerstdagen zitten we, op een mooie koude wandeling na, bij ons houtkacheltje en lezen. Woensdag gaan we naar Vézelay. Het wolkendek ligt nu op de grond, en alles is berijpt en grijs. De voorzichtige tocht over kleine weggetjes door de mist is spookachtig fraai.
In Vézelay is de lucht wat hoger geworden en is hier en daar een vermoeden van blauwe plekken tussen het grijs. We klimmen door het straatje omhoog naar de kathedraal. De Romaanse kerk is rijk en sober tegelijk, rijk vanwege de prachtig gebeeldhouwde kapitelen en de verschillende soorten steen die in het interieur verwerkt zijn, sober omdat er aan de pracht van het bouwwerk verder eigenlijk niets is toegevoegd. De gang van het voorportaal door het schip naar het hoge koor is een gang van het duister naar het licht. Dat hoort zo, maar hier is het wel erg goed gelukt.














Als we de kerk uitlopen breekt ook buiten opeens het licht door. Tussen lange vegen van wolken wint de zon steeds meer terrein. We wandelen over het plein achter de kerk, waar het stadje opeens ophoudt en de heuvel diep naar beneden valt. We zijn er alleen met de zwarte bomen en kijken uit over het lichtspel dat zich over de heuvels aan de andere kant van het dal ontvouwt. We blijven er een half uur dwalen, en moeten dan weer de kerk in om te zien wat het zonlicht met het gebouw doet.
Op weg naar huis rijden we met de zon mee naar het westen, maar als we onze heuvels naderen wordt het donker en is de mist weer terug. We wonen blijkbaar in de mist. Het is mooi, het zij zo.

De volgende morgen blijkt het tegendeel. Willemijn maakt me wakker met de mededeling dat het buiten helder en wit is. Ik ren naar buiten en val recht in een schitterende verbazing: alle 34.518 bomen en struiken in ons wijde blikveld steken helder wit af tegen een even heldere lichtblauwe lucht. Er is geen sneeuw, er is eindeloos veel rijp. Miljoenen kristallen glinsteren in het licht van de opkomende zon. We maken haast met het ontbijt en rijden over de weggetjes van heuvel naar heuvel. In elke bocht moeten we stoppen om in een nieuwe verbazing te vallen en foto's te maken. Het feest moet worden vastgelegd voordat het voorbij is, al weet je wel dat de foto's niets tonen van de atmosfeer en het boven elke kritiek verheven verschijnsel misschien vooral tot kitsch verlagen. Een uur of twee later is alles voorbij, want de zon overwint vandaag alles.

Plaatsnaam

Ergens in het Noordwesten van het departement Yonne kan je, als je wilt, linksafslaan richting Anus. Waarom zou iemand dat willen? Omdat je er woont, of een spannende afspraak hebt, of in de hoop dat er een café is waar je eindelijk verlichting kunt vinden? Stel dat je er woont, zou je dan niet poepflauw worden van al die foute grappen die gemaakt worden over je bescheiden dorpje? Bij Bilnaad rechtdoor, en dan nog een keer vragen.
In het Drentse dorp Peest (nee, geen grappen) bevindt zich de Hitlerring. Veel meer dan een zandpad was het niet toen ik er nog weleens kwam. Tegenwoordig wordt het Westerveen genoemd, en men doet graag of de benaming 'Hitlerring' een volkse bijnaam is gebaseerd op de hakenkruisachtige vorm van de vijver die aan het pad ligt en op het feit dat er een klein door de Duitsers gebruikt vliegveldje in de omgeving lag. Maar op kaarten tot en met de jaren tachtig van de vorige eeuw heet het pad gewoon officieel 'Hitlerring'. De GroenLinks fractie in de Provinciale Staten van Drenthe beijverde zich destijds, blijkbaar met succes, voor een officiële naamsverandering. De inwoners van Peest gebruiken natuurlijk de oude benaming, en terecht. Ten eerste waren het voor meer dan de helft waarschijnlijk NSB-ers, Drenthe kennende, en ten tweede, meer ter zake, hebben inwoners geen antenne voor de betekenis van hun straat- of plaatsnaam. Hoeveel mensen in Coevorden zouden beseffen dat ze in het Nederlandse Oxford wonen? Plaatsnamen zijn symbolen, geen beschrijvingen. Ze zijn voor de inwoners betekenisloos. "That which we call a rose by any other name would smell as sweet."
Het handjevol inwoners van Anus woont gewoon in Anus, waar moeten ze anders wonen?

vrijdag, december 22, 2006

La Grenouille

Webloggen is verslavend. Ik log web, ik weblog, ik blog sinds oktober en trouwe bezoekers, hallo Drouwenerveen, moeten bijna elke dag lezen om bij te blijven. Het weblog is een soort dagboek voor de wereld, je doet het voornamelijk voor jezelf, maar de wetenschap dat iedereen die dat wil meeleest maakt het extra spannend. En dus moet het een beetje mooi en verantwoord zijn. Zo'n blogje als het vorige, dat kan natuurlijk eigenlijk niet, dat is gewoon slecht. Ik kan het weghalen, maar dat voelt als een vorm van bedrog. Laat maar staan, het plaatje is in elk geval wel aardig.
And now for something completely different: De werkgever was deze week zo aardig om bij het salaris een forse eindejaarsbonus te doen en bovendien voor veertig euro aan boekenbonnen te overhandigen. Dat maakt de problemen er niet kleiner op. Terwijl er boeken moeten verdwijnen uit de overvolle kast ga ik boeken kopen. Eerder deze week was ik even op de bovenverdieping van de plaatselijke 'De Slegte' en vond op de afdeling Amerikaanse geschiedenis een prachtig fotoboek over het Clinton witte-huis (telt u de spelfouten even mee?) Eenmaal weer thuis vroeg ik me af waarom ik dat boek niet gekocht had. Ik vond het prachtig, maar ik was ook moe, en elf euro is elf euro. "Accepteert u ook boekenbonnen?" vroeg ik vanmiddag aan de kassadame. Gelukkig niet. Het Clinton-boek en de vier slordig afgeprijsde dichtbundels (Verzameld werk van Jac. van Hattum en drie bundels van Marieke Jonkman) moest ik uit eigen zak betalen. Wat jammer, wat jammer, nu moest ik nog voor veertig euri besteden in een echte boekhandel. Het stapeltje dat ik bij Houtschild, de mooiste boekhandel van Den Haag, verzamelde paste maar voor de helft in de boekenbonnen. En nu zit er dus een deukje van een procent of vier in mijn eindejaarsbonus. Er zijn slechtere dingen: Verzamelde gedichten van Hans Faverey, gedichten van Frank Koenegracht, een late bundel van Leo Vroman, alsmede, als verrassing bij de kassa, het opnieuw uitgegeven tijdschrift 'Atlas', dat eigenlijk meer een boek is, met daarin het prachtige artikel van Gerrit Jan Zwier over zijn landing op Bouvet. Al die boeken mogen mee naar 'La Grenouille', ons piepkleine huurhuisje in de Bourgogne, alwaar we een week lang bij het haardvuur gaan zitten. Tot over een week lezers.

donderdag, december 21, 2006

Communicatie

Machteld vertelde vanmiddag dat ze me had gemaild. Ik wist van niks. Ik check mijn mail drie tot dertien keer per dag. Vanavond kreeg ik een sms'je: "Kan je mail niet bereiken. Is'tie uit de lucht? XM."
XM, Xander Michiel Beute dus. Huh? Kan Beute mijn mail nu ook niet bereiken? Dus ik sms (ha, een werkwoord!) zonder naar het telefoonnummer te kijken als antwoord terug aan Beute dat Machteld dat probleem ook al had, maar dat alles in orde lijkt. Even later een nieuw bericht van XM: "Dat mailtje was niet voor mij bedoeld." Huh, pardon? Oh, wacht eens even, XM is natuurlijk helemaal niet Beute, het is Machteld, voorafgegaan door een zoen in familieverpakking. Machteld las een bericht dat over haar ging en dus niet aan haar gericht was. Nee, natuurlijk was dat bericht niet voor haar, terechte conclusie. Ik heb Machteld een sms gestuurd terwijl ik dacht dat ik die naar Beute ging.
Als je eenmaal op een denkspoor zit is het lastig afslaan. Inmiddels is XM in mijn belevenis niettemin veranderd van een bevriende collega Nederlands in een bevriende collega Oude talen, maar in mijn trage hoofd zit nog steeds dat ik Beute twee keer een sms-je heb gestuurd. Dus ik bel Beute en vertel zijn voice-mail dat dat bericht inderdaad niet voor hem was. Maar ik heb Michiel helemaal geen sms-bericht gestuurd. Huh? Welk bericht? Hoe bedoel je?
Nee edelachtbare, echt niet ..... ja, ik heb Beute een bericht gestuurd, maar dat was een vergissing. Nee, één bericht, niet twee. Wat? Nee, alleen voice mail, of was het ook sms? Eh ... ja ... dat snap ik, nee, dat geloof ik niet .... eh ...ach, sluit me ook maar op. Ik beken, ik heb het gedaan. Help!

woensdag, december 20, 2006

Pianoconcert nr. 2

Hoe vaak gebeurt het niet dat je muziek hoort die je zo mee kunt hummen zonder dat je op de naam van het werk of zelfs maar de componist kunt komen? Vaak ja. Vanmiddag startte ik de auto, de radio sprong automatisch aan, en na een halve maat wist ik het al: het tweede pianoconcert van Johannes Brahms, ergens in het tweede deel. Tussen Delft en Den Haag werd de avondspits danig in gevaar gebracht, want ik kon niet anders dan wild gesticulerend meedirigeren om die wonderbaarlijke tempowisseling halverwege mee op te roepen. Meedirigeren, dat moet bij Brahms.
Het Tweede Pianoconcert was de eerste LP die ik kreeg, toen ik een jaar of vijftien was, een ouderwetse 'Deutsche Grammophon' plaat met zo'n geel titelstuk. Ik was jarig en gaf een feestje in de aula van mijn vaders school, samen met een klasgenootje dat rond dezelfde tijd jarig was. Vantevoren inspecteerden we samen de locatie, en ik legde de LP op de dure draaitafel die in de muziekkast stond. Emil Gilels schalde door de grote ruimte, en we luisterden sprakeloos naar Brahms. Jaren later pas vertelde ze me dat ze verliefd op me was.
Het eerste pianoconcert is een wonder, zoals eigenlijk alles van Brahms, maar in het dramatische tweede deel (Brahms, die er van hield om zijn muziek een beetje te kleineren sprak van een 'scherzo'tje') van het tweede pianoconcert gebeurt iets dat me al 30 jaar kippevel bezorgt. Ik heb het voor de echt geletterde lezers opgezocht:



Dit zijn alleen de violen, maar die doen het meeste werk in deze passage, en de piano zwijgt. Waar de drie kruisen verschijnen vertraagt het tempo dramatisch. Veel meer kan ik er niet over zeggen. Het is erg leuk om zo'n passage op te zoeken als je eigenlijk geen muziek kunt lezen. Hoe goed moet je zijn in muziek om aan zo'n partituur te kunnen zien wat er gebeurt en hoe mooi dat is? Voor mij zijn er net genoeg aanwijzingen om het fragment te kunnen vinden. Ach, hadden mijn ouders me maar op mijn achtste naar pianoles geschopt. Dan zou ik Brahms kunnen spelen. Niet dat concert natuurlijk, maar het even fraaie Intermezzo in A groot uit de 'Klavierstücke Op. 118'. Ach, als ik dat zou kunnen!

maandag, december 18, 2006

Zeno

Een paar blogjes terug was ik mijn brein en een boek kwijt. Het boek is terug: 'Everything and more' van David Foster Wallace. Ik herinnerde me het vooral vanwege de stelling dat de paradoxen van Zeno pas in de 19de eeuw wiskundig zijn 'opgelost', met de komst van Weierstrass en Dedekind. Als ik het herlees snap ik het net.
Voor de discussie over de vraag of een bal die je omhoog gooit op zeker moment stilstaat is van belang dat je snelheid altijd meet op een interval. Gaat het over de snelheid op een bepaald moment, dan kan dat moment geen duur gelijk aan nul hebben. Immers, snelheid is afgelegde weg gedeeld door tijd, en bij een tijdsduur gelijk aan nul deel je door nul en dat is onmogelijk (De docent die zegt dat delen door nul niet 'mag' maakt een subtiel foutje. Delen door nul 'kan' niet). In de berekening van snelheid op een bepaald moment maken we de tijd oneindig klein, en dat is bepaald geen nul. Van belang is dat er geen momenten in de tijd zijn die je naaste buren kunt noemen. Er past altijd een moment tussen, net zo als tussen twee punten op een lijn of tussen twee getallen. Bij de bal die omhoog wordt gegooid, stil staat, en dan weer naar beneden valt zou een moment van stilstand gevolgd moeten worden door een moment van beweging. Maar die momenten zijn geen naaste buren. Op de momenten tussen die twee (en dat zijn er oneindig veel!), staat de bal daar stil of beweegt ze? Drijfzand, dat praten over momenten. Er is geen moment van stilstand, er is alleen beweging. Totdat de bal stil ligt. Maar dan is niet de tijd nul geworden, maar de afgelegde weg, en die staat veilig in de teller van de breuk.

Jacques Prevert

Had ik me toch bij het uitruimen van de overvolle boekenkast bijna een heel leuk boekje weggedaan. Mijn Frans is slecht genoeg om oude Folio-pockets ongezien uit te wijzen. Maar 'Histoires', van Jacques Prévert is eenvoudig en leuk. Vooral het kleine toneelstukje met wiskundig grapje getiteld 'l'addition' sprak me natuurlijk onmiddellijk aan, want wij wiskundeleraren proberen dag in dag uit aan die slimme gymnasium kindjes duidelijk te maken dat je niet zomaar alles bij elkaar op mag tellen, vaak tevergeefs. Hier is, in een eigen waarschijnlijk te vrije vertaling: L'addition.


- Ober, de rekening!
- Zeker (pakt zijn potlood en noteert), U had ... twee hardgekookte eieren, kalfsvlees, een portie doperwten, een asperge, kaas met boter, een verse amandel, één filterkoffie en een telefoontje.
- en ook nog sigaretten.
- (begint te tellen) Is ook zo, sigaretten ... Nou, dat wordt dan ...
- Hou maar op vriend, het heeft geen zin, dat lukt u nooit.
- !!!
- Hebben ze U op school niet duidelijk gemaakt dat het ma-the-ma-tisch onmogelijk is om verschillende soorten dingen bij elkaar op te tellen?
- !!!
- (met stemverheffing) En wie houd je nou eigenlijk voor het lapje? Je moet wel krankzinnig zijn om een poging te wagen kalfsvlees bij sigaretten op te tellen, of sigaretten bij koffie, of koffie bij verse amandel, of hardgekookte eieren bij doperwten, of doperwten bij een telefoon ... Waarom niet een doperwt bij een grootofficier van het Legioen van Eer als je toch bezig bent! Nee vriend, geloof me, dring niet verder aan, maak je niet druk. Je bereikt er niets mee, hoor je, niets, helemaal niets ... zelfs geen fooi.

zondag, december 17, 2006

Magritte

Soedish mailde vandaag naar aanleiding van het vorige blogje over de paraplumannetjes. Hij meldt dat mijn kunsthistorisch geheugen me behoorlijk in de steek heeft gelaten, want wat in dit filmpje gebeurt is natuurlijk helemaal René Magritte. Hij heeft gelijk. Ik heb er geen seconde aan gedacht, en dat terwijl we donderdag in Antwerpen nog naar schilderijen van de man hebben staan kijken. Foei! Soedish heeft bovendien een kleine speurtocht ondernomen naar relevante plaatjes. Hij vond bij Magritte zelf één paraplu, op het schilderij 'De vakantie van Hegel':



In een brief vertelt Magritte dat de opzet van het schilderij was om een glas water te schilderen dat er toe doet, dat verschil maakt. Via verschillende stadia ontstond onder het glas de paraplu, en Magritte moest aan Hegel denken, die het in zijn vrije tijd wellicht een aardig idee had gevonden: de paraplu draagt datgene waar hij tegen beschermt. Vandaar de titel. Nog veel relevanter is het schilderij 'Golconde':



Van dit schilderij voel je op je klompen aan dat de makers van de commercial het heel goed bekeken hebben. De paraplu's ontbreken, maar dat doet er niet toe. Het schilderij beïnvloedt het filmpje, en andersom; wie het filmpje kent en dan het schilderij ziet zal er nooit, zoals velen, vallende mannen in zien. Interessant is dat het thema van het verdwijnen van individualiteit in een verstedelijkte samenleving (als dat een zinvolle interpretatie van het schilderij is) in de commercial diametraal wordt omgekeerd: elk zwevend paraplumannetje staat juist voor een individu, een individu dat als hij zich maar juist verzekert een persoonlijke beschermengel krijgt.
De combinatie van zwevende man en paraplu komt bij Magritte niet voor, maar Soedish vond wel een aantal pastiches rond dit thema waarvan dit de leukste is:



Kunst baart kunst, zoveel is maar weer eens duidelijk. En het verkoopt zekerheid.

Paraplu's

Nog een reclamefilmpje. Heel anders dan het TPG-filmpje (zie onder bij 'Misletoe'), poëtischer, mooier wellicht, maar mislukt.
Het concept is weergaloos. Mannen met paraplu's zweven door het zwerk. Schitterende widescreen plaatjes met op de achtergrond een dromerig muziekje ("Come wander with me" van Julie London).





Zowel de plaatjes als het trage muziekje vragen om tijd. Maar die krijgen we niet. We krijgen het filmpje in verschillende varianten; de commercial die je kunt downloaden van de RVS-site is beduidend korter dan het filmpje dat reclamebureau 'They' op haar site aanbiedt, maar ook dat is te kort. Ik maak me sterk dat dat op tv nog tussenliggende varianten te zien zijn.





Het duurt even voor we door hebben dat de zwevende mannen de moderne variant vormen van het Anton Pieck-achtige oude RVS-logo, en dat is maar goed ook. Wat mooi is dit. Maar wat staan die shots kort! Laat zweven! Laat het duren! Eerst bijna abstract, boven lege landschappen, dan, steeds concreter, boven auto's, steden, mensen:





Het enige shot dat op lengte is laat een paraplumannetje zien dat de zon in drijft, de rest van de shots is veel te kort of net te kort:





Wat jammer! Dit is nu al het beste reclamefilmpje van het nieuwe Loekie-jaar, kijk maar naar die foto's, maar het schiet ernstig tekort. Dit filmpje zit zo dicht tegen perfectie aan dat het bijna pijn doet. Geef elk shot twee tot vijf seconden extra en het is volmaakt. Dat kost geld. Ik doneer vijftig euro.

zaterdag, december 16, 2006

Moment

Vrijdag had Ton het na het surveilleren over het moment waarop een omhoog gegooide bal stilstaat om daarna terug te vallen. Ik plaagde hem een beetje: "Dat moment van jou heeft dimensie nul, dus staat de bal nooit stil." Daar moet ik een beetje mee oppassen, met die grootdoenerij, want natuurkundigen weten veel van wiskunde, en andersom is maar de vraag. Ton kaatste dan ook direct een mooie dy/dx in mijn richting.
Los van alle technicaliteiten (is dat een Nederlands woord?) is de kwestie zeer interessant. In feite hebben we het over Zeno-paradoxen. Je kunt alleen zeggen dat er een moment is dat de bal stilstaat als je dat moment oneindig klein maakt, en zo gedacht staat de bal op elk moment van zijn vlucht stil. Het gevolg van die redenering is dat de bal op geen enkel moment beweegt. Dat wij dat toch zien bewijst dat onze waarneming hopeloos defect is.
Ik heb lang gedacht dat je Zeno-paradoxen moet oplossen door te wijzen op het feit dat de tijd na elk moment in de tijd gewoon doorgaat. Technisch: er is geen sprake van een limiet naar oneindig, maar van een limiet naar een moment in de tijd. Als je om een tafel heenloopt moet je eerst de helft van het rondje afleggen, daarna de helft van de overgebleven helft, daarna de helft van het overgebleven kwart, daarna .... etc. Dat houdt nooit op. Om een tafel heenlopen, daar kan je maar beter niet aan beginnen, want je krijgt het niet af. De oplossing, dacht ik, ligt in het volgende: Het lijkt een oneindigheid met een steeds verder wijkende horizon, maar die horizon ligt gewoon ergens in de tijd, en daarna tikt de klok door.
Een maand of twee geleden las ik een boek over oneindigheid. Tot mijn verrassing bleek de Zeno-paradox hardnekkiger dan ik had gedacht. Nu blijkt mijn brein eindig en mijn ongeorganiseerde boekenkast oneindig, want ik ben al vergeten hoe het precies zit en kan het boek niet meer vinden. Zo is er altijd wat. Mijn brein terugvinden zal niet gaan, maar als ik het boek terugvind kom ik er op terug. Dag lezer, bent u daar nog?

vrijdag, december 15, 2006

Onbereikbaar

Het dagblad 'Trouw' bericht in een achtergrondartikel over het stuklopen van de formatiepoging tussen CDA en SP. Marijnissen wilde gewoon niet. Balkenende natuurlijk ook niet, en dus waren beide heren heel aardig voor elkaar. Opmerkelijk is de volgende passage:

"Het lijkt erop dat Marijnissen vrij snel heeft besloten niet tot zo’n kabinet te willen toetreden. Waarom hield hij zich anders onbereikbaar voor informele gesprekken met zowel het CDA als de PvdA, die probeerden te investeren in de relaties. Marijnissen wilde niet gestoord worden en weigerde alle telefoontjes. Zelfs zijn 25-koppige SP-fractie had geen idee waar Marijnissen naartoe wilde. Tekenend is ook dat PvdA-leider Bos – warm pleitbezorger van deze coalitie – pas maandag voor het eerst van Marijnissen hoorde, dat hij deze coalitie niet zag zitten."

Het beeld van de SP als een partij die eigenlijk alleen boegbeeld is wordt weer eens fijn bevestigd. En nu kan Bos zeggen dat hij het echt geprobeerd heeft, maar dat Marijnissen niet wilde. En dat is iedereen overmorgen al vergeten. Ik houd op met SP-bashen, niet omdat het niet leuk is, maar omdat het geen enkele zin heeft. Maar laten er alstjeblieft geen verkiezingen komen in 2007.

donderdag, december 14, 2006

Overwinteren

Woensdagavond Uefacup-voetbal in de Kuip. De sfeer in het speciale trammetje dat van Rotterdam CS naar het stadion voert is verbijsterend. We kennen die tram van de zondagmiddag; Feyenoordsupporters gaan op naar de tempel, als betrof het een echte eredienst. Ingetogen, vol verwachting, maar in het besef dat alles louter genade is. Vanavond is de tram gevuld met vroege dertigers die zich behoorlijk hebben ingedronken. Het verschil tussen zingen en schreeuwen vervaagt, en de metalen plafondplaten van de tram worden doorlopend gemolesteerd. Hier lijkt elk besef te ontbreken. Beute, zelf een vroege dertiger, maar dan van de fatsoenlijke soort, en ik kijken elkaar aan. Moeten we grijnzen of fronsen. Van allebei een beetje. Wat is dit? Ik betrap mezelf op de gedachte dat ik het behalve ontzettend dom stiekem ook wel grappig vind.
In het stadion doet de speaker een dringend beroep op de toeschouwers om negens mee te gooien en geen vuurwerk af te steken. De club heeft drie jaar voorwaardelijk aan de broek gekregen van de Uefa, en elke scheet is er één te veel. Als vroeg in de wedstrijd een rotje afgaat in het fanatieke thuisvak fluit het hele stadion de stoere hufter die dat nog waagt op de vingers uit. Ik doe nooit mee aan dat soort collectieve acties, maar nu wel. Wat een ongelofelijke klootzak! Het lijkt te werken. Er gaat alleen nog wat vuurwerk af in het Poolse bezoerkersvak. Ze doen maar.
De wedstrijd begint goed, maar kantelt snel naar ouderwets slecht. Dan, uit het niets, maakt lilliputter Hofs een miraculeus doelpunt. met het hoofd. De Polen, die genoeg hebben aan een gelijk spel, beginnen nu te voetballen en dat doen ze verrassend goed. De gelijkmaker zie je van kilometers ver aankomen. Eén tegen één. Als ze nog even zouden aanzetten zou het even snel afgelopen zijn, maar Wisla Krakow heeft genoeg aan een gelijk spel. Nog voor de rust herstelt Feyenoord de marge. De pass op Kolkka is eindelijk eens voor de man in plaats van het eeuwige in de voet of, nog erger, net achter de man, en de snelle voorzet wordt binnengeschoten door Jonathan de Guzman. Twee - één.
Na de rust zijn de ploegen meer aan elkaar gewaagd, omdat Feyenoord iets beter wordt en de Polen geen echt offensief kunnen produceren. Als Pierre van Hooijdonk in de ploeg komt is het snel afgelopen. Pierre doet alles goed. Hij neemt geen ballen aan, hij kaatst en weet vantevoren al wat hij met een bal gaat doen. De snelheid die daardoor ontstaat leidt tot gevaar voor het Poolse doel en uiteindelijk heeft een barrage van schoten succes: op de keeper, rebound op de paal, rebound binnengekopt door Charisteas. Charisteas scoort! De Griekse goden zijn eindelijk op onze hand. Feyenoord overwintert.

dinsdag, december 12, 2006

Staatsrecht

Terwijl ik de foto plaats zegt Mark Rutte op de treurbuis dat het "een staatsrechtelijk belachelijke situatie" is. Interessant hoor, staatsrecht. De nieuwe tweede kamer neemt een motie aan waarin de minister van vreemdelingenzaken gevraagd wordt om in afwachting van nieuw beleid geen vreemdelingen uit te zetten die aan bepaald criteria voldoen. De kamer heeft de motie zodanig ingekleed dat aan alle vorige bezwaren van de minister tegemoet wordt gekomen. Nu is de regering in vergadering bijeen. Volgens Verdonk kon dat wel in een kwartier, maar volgens ooggetuigen ontploften Balkenende en Verhagen zowat toen ze dat hoorden, en nu vraagt het CDA om een uur. Dat belooft wat! Gaat het CDA zich eindelijk ontworstelen aan de wurggreep van Rita Verdonk? Volgens mij, maar wat weet ik, ligt het staatsrechtelijk heel duidelijk: de kamer spreekt uit, het demissionaire kabinet moet uitvoeren. Doen ze het niet, dan wordt het echt interessant. Kan je een demissionair kabinet naar huis sturen? Wie regeert dan? Over een uur of anderhalf kennen we de uitslag, en weten we ook wat staatsrechtelijk juist is, want dan heeft de SGP gestemd. Het is weer politiek. Lekker!

zaterdag, december 09, 2006

Mistletoe

In 2003 maakte reclamebureau FHV BBDO uit Amsterdam een briljant filmpje voor TGP-post. In nauwelijks 28 seconden wordt ons een compleet verhaal voorgeschoteld dat niet alleen grappig is, maar ook vertederend. Razendsnel filmwerk, temeer daar die luttele seconden gevuld worden met 25 verschillende shots, maar ook heel rustig, alsof we in 28 seconden alle tijd van de wereld hebben. In elk shot beweegt de camera, soms licht, omdat het nu eenmaal uit de hand is geschoten, soms heftiger en zeer effectief. Er zijn twee personages, een jongetje van een jaar of tien, en een door tv-wervelwind Sophie Hilbrands gespeelde en dus prachtige postbode.

In de allereerste seconde zien we het jongetje van een ladder die voor zijn voordeur staat naar beneden klimmen:



We weten nog niet wat het jongetje daar deed op die trap, maar hij is tevreden over zijn werk:



Dan volgt een prachtige shotovergang. Het witte muurfragment achter het jongetje staat in het volgende shot op dezelfde plek, zodat de overgang, hoewel het beeld nogal verschilt van het vorige, toch zo onzichtbaar mogelijk wordt:



Links in beeld is al het jongetje zichtbaar. Nu zwaait de camera met een korte ruk naar links om te eindigen op het jongetje dat het huis verlaat, een duidelijk als kerstkaart gemarkeerde brief in zijn hand. Er is dus tijd verstreken tussen het vorige en het huidige shot (let wel, het volgende plaatje hoort bij hetzelfde shot als het vorige, er is alleen een camerabeweging geweest en beide zijn deel van wat ik net het 'huidige shot' noemde):



Het jongetje loopt naar links weg, en voor hij het beeld uit is wordt er al gesneden naar een shot waarin hij een straathoek om komt rennen. Er is opnieuw tijd weggemoffeld:



Er zit nu opeens vaart in. We zijn nog maar 4 seconden bezig, maar we hebben al een introductie achter de rug, alsmede een begin van actie. De actie wordt verhevigd door een close-up van rennende voeten. Dan gebeurt er iets merkwaardigs:



Het filmpje gaat 'over de as'. Dat mag niet volgens de boekjes: Omdat hij nu opeens van rechts naar links beweegt lijkt het jongetje terug te gaan. Het mooie is dat het er totaal niet toe doet. De overgang in beweging naar van links naar rechts naar beweging van rechts naar links wordt gemaskeerd door het tussenshot van de rennende voeten. En omdat de beweging in die close-up, hoewel ook van links naar rechts, bijna alleen maar beweging uitdrukt, in welke richting dan ook, komt het filmpje er moeiteloos mee weg. Zou er bewust gekozen zijn voor een links-rechts beweging in de close-up van rennende voeten? Werkt het minder goed als de verandering in richting al in de close-up wordt ingezet? Hebben ze het uitgeprobeerd?
Via een nieuwe close-up van voeten die over de sneeuw glijden en een half-totaal van het rennende jongetje komen we bij een shot waarin het jongetje een brievenbus nadert:



Het shot dat volgt benadrukt nog sterker dan het beginshot met de ladder dat het jongetje klein is. Tot nog toe waren alle camerastandpunten redelijk op normale hoogte. Hier is een echt vogelperspectief:



Het volgende shot is het enige in het filmpje waarvan ik me afvraag of het weg kan. Nog steeds van boven gezien, maar nu dichterbij, zien we hoe het jongetje sneeuw uit zijn haar strijkt:



Aan het verhaal draagt het niets bij, maar wel aan de karaktertekening: dit is een schattig jongetje. Het shot fungeert ook als rustpunt. De brief is gepost, de eerste actie is voorbij. We gaan nu via een fade-out naar een wit beeld dat een langere tijdsovergang markeert. Zodra het witte beeld verschijnt gaat de muziek, die tot nog toe louter intro was, via een een tromroffel over op een vrolijk en stuwend hoofdthema. Via een fade-in komen we vervolgens bij een beeld van de postbode die een kar voor zich uit duwt. Het hoofd van de postbode is zorgvuldig buiten het kader gehouden, zodat we nog niet weten dat het een vrouw is:



Via enkele tussenshots waarin de postbode de kar voor zich uit duwt komen we bij een close-up van de hand die de kaart die eerder door het jongetje was gepost door de bus gaat gooien:



Maar het jongetje, dat blijkbaar op de postbode stond te wachten, doet de deur al open. Hij heeft een brief aan zichzelf gepost. Waarom? Nu wordt het spannend. Vanaf nu wordt er alleen nog maar gesneden in de actie, zodat er geen tijd meer gewonnen wordt:



Nu volgt een close up van de hand van de postbode die de brief aanbiedt:



en in hetzelfde shot zwaait de camera omhoog naar het lachende gezicht van de postbode:



Dit is het tweede shot waarin de camera door te bewegen echt anders kadreert. Hier zou je ook kunnen snijden van de hand naar het gezicht, maar dat gebeurt bewust niet. Door te bewegen in plaats van te snijden wordt echt onthuld dat de postbode een mooie vrouw is, en dat is in feite de motor achter het hele verhaaltje, zoals we nog zullen zien. Als de makers van het filmpje heel doortrapt zijn hebben ze er zorgvuldig voor gezorgd dat er in elk shot beweging zit om juist deze beweging binnen één shot zo onopvallend en tegelijkertijd effectief mogelijk te maken.
In het volgende shot pakt het jongetje de brief aan. Dan volgt een close-up van de nog steeds lachende postbode, waarna het vorige shot terugkeert. Het jongetje kijkt naar de brief:



Nu volgt een close-up van het jongetje, dat de postbode lachend aankijkt:



en in hetzelfde shot kijkt hij naar boven:



In het volgende shot volgt de postbode zijn blik:



In dit shot tilt en pant de camera heel licht van onder naar boven, een beweging die wordt voortgezet in het volgende shot, waarin de mistletoe onthuld wordt die het jongetje, zo blijkt nu, in het eerste shot heeft opgehangen:



In het volgende shot toont de postbode een snelle wisseling van verschillende emoties; van verbazing:



via het gevoel er behoorlijk ingestonken te zijn:



tot waardering voor de vindingrijkheid van dat schattige jongetje::



En zijn plan is helemaal gelukt:



En dan, in hetzelfde shot, komt het laatste en mooiste moment van het filmpje. Het jongetje, dat alles zorgvuldig gepland heeft, en met succes, wordt vlak voor het moment supreme, dat natuurlijk niet in beeld wordt gebracht, opeens verlegen. Hij wendt zijn hoofd af. Als hij kwetsbaar wordt valt opeens op hoeveel hij op een jonge uitvoering van Sean Penn lijkt:



Dat is het laatste shot. Natuurlijk volgt nog een tekst die ons moet verleiden kerstkaarten te sturen via TPG, maar dat hadden ze ook rustig achterwege kunnen laten. Waar moet ik dan mijn postzegels kopen?

In reclame zien we als het, zo als hier, echt goed is film op zijn best. Probeer zo'n kort maar rijk en verblijdend verhaaltje maar eens te vertellen in een verhaal dat je in 28 seconden kunt voorlezen. Wat zegt u? Een gedicht? Inderdaad! Film op zijn best is poezie.

(met dank aan Ralph Balk van FHV BBDO voor het beschikbaar stellen van het filmpje)

vrijdag, december 08, 2006

Betaalpaal

Toen ik een jaar of acht was hadden we een paar weken een huis in Middelfart, op het Deense eiland Funen. Ik herinner mij er weinig van; er was een brug over een spoorbaan, er was circus met olifanten, en na het avondeten haalde mijn vader fruit voor een toetje. Ik weet zeker dat ik één keer ben meegeweest om aardbeien of frambozen te halen, maar mijzelf kennende ging ik steeds mee. Het fruit werd gekocht aan een stalletje op het nabijgelegen platteland. De dozen met aardappelen, groente en fruit stonden langs de weg, voorzien van kartonnen bordjes waarop de boerin een prijs had geschreven. Op de tafel stond een busje met een gleuf.
Af en toe zie je het nog, zo'n ontroerend blijk van vertrouwen in de mensheid. Wat te denken van de nieuwe Albert Heyn XL? Bij binnenkomst scan je de bonuskaart, waardoor op een groot rek één van de handscanners van slot gaat. Met de scanner ga je boodschappen doen. Hagelslag pakken (Venz puur), scannen, en meteen in de tas. Als alles in je tas zit ga je naar een betaalpaal om je bonuskaart te scannen. Op het scherm verschijnt de totaalprijs. Pinnen en klaar.
Ja, leuk, maar wie weerhoudt me ervan om een tube mayonaise te scannen en vervolgens met een tas vol St.Emilion grand cru de winkel uit te kuieren? De jongen die assisteerde bij de betaalpaal had een simpel antwoord: "niemand. We vertrouwen onze klanten." Ja, ammehoela. Hier is natuurlijk zorgvuldig over nagedacht en gerekend. Op internet is te lezen dat de computer bijhoudt hoe vaak elke bonuskaart gebruikt is. Na een onbekend aantal keren gaat een zwaailicht op de betaalpaal wapperen om aandacht, en volgt een controle. Ben je vaak eerlijk dan wordt je steeds minder gecontroleerd. Albert Heyn weet alles van ons. Anarchisten in mijn omgeving hadden hiertegen al het bonuskaartuitruilsysteem bedacht, maar dat is nu ook voorbij natuurlijk. Ik bedoel maar, ik ga vijf jaar lang heel eerlijk winkelen om dan op een mooie dag voor de prijs van een pakje kauwgom met twee zeer volle winkelwagens de zaak uit te wandelen. Nee hoor niet echt. Ik kan niet wachten tot ik voor het eerst voor paal sta. Betaalpaal.

Antwerpen

Met Lia naar Antwerpen, ter voorbereiding van de personeelsdag van aanstaande donderdag. Het Museum voor Schone kunsten ligt volgens Lia's Michelin-gids aan de Belgiëlei. We lopen enigszins verdwaasd door het gedeelte van de straat waar het museum zou moeten zijn. Zo onopvallend kan het toch niet zijn. We bellen aan bij een muziekschool die zich precies op de door de kaart aangegeven locatie van het museum bevindt. De zoemer zoemt, en de loodzware fraai versierde deur laat zich moeizaam openen. Een mevrouw staat te kijken wie er binnenkomen. Als we ons probleem uitleggen roept ze een collega die ons in zijn kantoor nodigt en onmiddellijk op zijn computer begint te rammelen. We krijgen een vijf-sterren advies, over de juiste locatie van het museum, over de onmogelijkheid om ons per auto te verplaatsen op dit uur, over de loop van de trams, over het wezen van de voorverkoop van tramkaartjes. En wat ontzettend leuk dat we naar Antwerpen gaan. Ik schud handen, we nemen roerend afscheid.
De tram is vol, mensen staan in elkaars ruimte. In Nederland sluiten mensen zich in zo'n situatie op binnen hun vel, maar hier wordt geglimlacht en vriendelijk gesproken. Als er twee plaatsen vrijkomen in de tram worden we uitgenodigd te gaan zitten. De trambestuurder, die ik gevraagd heb waar de halte van het museum is, rijdt als we te vroeg uitstappen niet domweg door, maar verlaat zijn zitplaats om ons op onze vergissing te wijzen. Als we opnieuw uitgestapt zijn vraagt Lia: "Zijn de mensen hier vriendelijker, of lijkt dat maar zo?" Geef zelf het antwoord en kleur de plaatjes.