dinsdag, juli 22, 2008

Planchetje


Het woord schijnt meerdere betekenissen te hebben, maar voor mij is een planchetje het glazen plankje boven de wastafel op de slaapkamer van mijn ouders. Ik heb het twee keer stuk gegooid, als jongetje van een jaar of tien, omdat ik straf kreeg en daar heel boos over was. Ik gooide dan zonder enige controle een willekeurig voorwerp van enig gewicht in een volstrekt wilekeurige richting. Twee keer gebeurd, twee keer planchetje aan diggelen. Twee uit twee. Gezien de willekeur vind ik het knap werk, achteraf, qua een beetje mikken.

Vroeger werd ik boos uit frustratie, en dat heel weinig. De laatste jaren ben ik zelden boos geweest. Op mijn werk is boos heel onhandig. Wie er last van heeft gaat er onderdoor. Je moet niet boos zijn, je moet doen alsof je boos bent. Dat kan ik wel. Beide.

Gister was ik ontzettend boos. Het soort jaren opgekropd boos dat er uit wil, maar dat dan niet handig is. En op iets onbenulligs gaat het dan opeens los.

Ik heb mij laten vertellen, door een bevriend therapeut zal ik maar zeggen, dat iedereen dat heeft; grote boosheidsfantasieƫn. En dat de uitvoering altijd onhandig is. Qua een stukje decorumverlies.

Ach, je leert nog elke dag bij. Als je geluk hebt. Met schaamte maar zonder spijt.