zaterdag, januari 31, 2009

Business seat


Schakel wat toevalligheden aaneen en ondergetekende zit op een modale zaterdagavond opeens op een business seat naar Ado -FC Groningen te kijken. Neem een huis dat opgeleverd moet, voeg een makelaar toe die een steekje laat vallen, doe er twee business seats bij alsmede een verjaardag en voila: Blaak zit bij Ado.

Nee, dat ga ik niet allemaal uitleggen, ben je gek. Dat je erbij bent, daar gaat het om. Hoe je er komt, wat doet het er toe? Aan de deur naar de bar, waar gratis koffie is en later veel te harde levende muziek, staan stoere bewakers. Ze kijken kritisch naar het pasje van de makelaar. Ja, C 12, u mag naar binnen. Het heilige der heiligen is het niet, want dat zijn de skyboxen, maar heilig is het wel. Volgens Michiel, die het kan weten, is het business publiek bij Ado niettemin drie keer minder opgepoetst dan bij Feyenoord. En inderdaad, het is gewoon winkelcentrum Leyweg op zaterdagmiddag, qua een stukje deftig.

En toch mag je er niet in als je niet over het juiste plastic beschikt. In de pauze lopen we naar binnen voor een biertje. Vlak voor ik de brede bewaker mijn pasje presenteer loopt een dertiger boos weg. Hij zegt: "Jullie laten alleen je eigen vriendjes naar binnen." In de drie seconden die volgen schakelt de bewaker twee keer bekwaam van toon. Hij zet een kwart stap naar de boze man, zegt op correct corrigerende manier: "Meneer ....", zet dan een kwart pas terug, kijkt voor zich uit, zegt hardop: "lul!", kijkt dan omhoog naar mij en zegt blijmoedig: "Goedenavond meneer."

Groningen wint, niet geheel verdiend. Michiel baalt ervan. Ik niet. Er zit een provinciaal in mij met een accent, vlak onder de oppervlakte. Laat ons weer eens juichen.

donderdag, januari 29, 2009

IFFR


Het zit er op. Willemijn zag vandaag nog vier films, ik haalde er drie. In de trein terug maakten we een lijstje. Afgezien van de film die ik niet zag bleken we het helemaal eens over de volgorde: Morfia, 35 Rhums, Be calm and count to seven, Pandora's box, A country teacher, Nucingen Haus, The blessing, Unspoken, Flashback of a fool. En de tijd hieronder is onzin, het is bij enen. Maar ik wil een blogje over donderdag op donderdag.

Uit Be calm and count to seven, het debuut van de Iraanse regisseur Ramtin Lavafipour: Een jongetje zit op het dak van een huisje en probeert kersepitten in een leeg blikje te spuwen. De meeste vallen er naast. De man die op Gene Hackman lijkt leunt tegen zijn auto en zegt: "Jongetje, waarom spuw je? Weet je dan niet dat voor elke pit allang vaststaat of deze in het blikje zal vallen? Kijk naar deze steentjes. Eentje gaat er in en eentje niet." De man gooit met twee steentjes. Beide missen het blikje. Hij zegt: "Alleen weten we niet wat er is voorbestemd. Spuw maar jongetje!"

woensdag, januari 28, 2009

Морфий


De arts heeft macht over iedereen behalve zichzelf. Daar staat hij, in zijn hemd, de rijke industrieel knielt aan zijn voeten: De arts moet zijn dochter redden. Dat doet de arts ook, tegen alle verwachting van de secondanten in. We gaan een been amputeren. Het is 1917, op het Russische platteland. We zien hoe het vlees boven de knie wordt losgesneden, we horen de zaag en vervolgens wordt de stomp getoond, het bot een grijswit ding in het midden. Menig bezoeker in de grote zaal van Pathé Rotterdam staat op het punt van flauwvallen.

De film Morfia van Alexei Balabanov beleefde afgelopen zaterdag zijn wereldpremiere in Rotterdam. Het is waarschijnlijk de beste film van het festival en het valt voorwaar niet mee om uit te leggen waarom. Omdat er nauwelijks plot is en het toch heel spannend is. Er wordt in deze film op geen enkele manier gepsychologiseerd. Er gebeuren dingen. Soit.

Een meisje kan niet meer ademen. Kroep. De arts gaat haar keel opensnijden om er een tracheodinges in te stoppen. De moeder en de grootmoeder krijsen het uit: niet snijden. De arts vloekt de vrouwen de gang op. Hij snijdt. De camera zit er bovenop.

De arts heeft macht, maar niet over zichzelf. Hij gaat aan de morfine en niet zo'n beetje ook. Wij begrijpen dat wel. Niet omdat we iets weten over zijn ongelukkige jeugd of zo, want we weten niets van de man. We begrijpen hoe onafwendbaar de morfine is. Zo onafwendbaar als de film zelf. Zo hard, zo zacht, zo destructief.

Balabanov maakte zijn meesterwerk. Alledaags, keihard en gewoontjes, er gebeurt wat er gebeurt. Niet omdat er een reden voor is. Gewoon het leven.

Gedicht van de week VIII

Ik heb nooit .....

Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst

ondertussen beet de kou mij
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid

soms verwarde ik mij met mijn schaduw
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof

maar nooit iets anders dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst

het regent ik drink ik heb dorst

Gerrit Kouwenaar

dinsdag, januari 27, 2009

Studium generale


Als de zon in de Passage op de grond ligt, zweeft Jupiter ergens in de Frederikstraat. Zo zit het heelal nu eenmaal in elkaar. Aan de meisjes nu de taak om ergens in een etalage een plek te reserveren voor de grootste planeet. De zon is twee meter in doorsnee, Jupiter bijna zeventien centimeter. Een bol van formaat. Wie wil dat in haar winkel?

Inge Ebbinge van de Haagse Boekerij, Frederikstraat 24 te Den Haag. Inge geeft de meisjes zelfs een ansichtkaart cadeau. Een kaart met een kleurige afbeelding van good old Jove. Bedankt Inge!

De meisjes sloven zich uit met een plastic bol en tubes verf. De planeet wordt zandkleurig, naar het voorbeeld op de ansichtkaart. Tot mijn grote blijdschap hebben ze er een heuse rode vlek op geschilderd.

Het gaat dus echt gebeuren. We maken een model van het zonnestelsel in Den Haag. De zon in de Passage, Neptunus in Kijkduin. Volgens het altijd onbetrouwbare wikipedia is die van ons de op zeven na grootste ter wereld.

maandag, januari 26, 2009

Dans


In het leven van collega Edmund W. Brand rimpelen eekhoorns over het pad. Mooi gezegd. Edmund, die Henk heet, mag vroeg naar huis. Het onderwijs is best te doen.

Zelfs vanavond ben ik het daarmee eens. Na een dag met zes uur les heb ik vanavond van zeven tot even na tien non-stop ouders te woord gestaan. Nou, non stop, ik had een pauze van acht minuten. Het gekke is dat die drie uur best te doen zijn. Dat ligt vooral aan die ouders. Eén vader gaf mij zelfs toestemming om zijn zoon eens duchtig te tuchtigen. All in good jest.

Nee, het onderwijs is prachtig. Waar anders kan je het kleine jongetje dat in je ziel woont zo mooi uitlaten als tussen dansende twaalfjarigen? Kijk: drie minuten op de dansvloer en er staan zes foto's online van je spetterende aanwezigheid. Zeg nu zelf lezer, er is in mij een groot danser verloren gegaan. Toch?

Pandora's box


Iedereen is eenzaam. De oude vrouw is dat gewend. Ze wil het liefst alleen zijn met haar huis en haar berg, maar dat gaat niet meer. Haar kinderen rijden vanuit Istanbul naar het platteland om haar op te halen. Zij zijn vreemden in het ruige berglandschap van noord Turkije. Eenmaal in de stad loopt moeder telkens weg. Ze speelt met de kinderen op straat. Ze ontmoet haar kleinzoon, die ook is weggelopen. Samen gaan ze terug naar huis, haar huis. Oma wil naar haar berg. In het laatste shot zien we haar van heel ver omhoog lopen, achter de gele bomen, een wit vlekje schuifelend op het bruine pad. De camera tilt langzaam omhoog, de oude vrouw beneden achterlatend. De berg lijkt niet op te houden. Er is nog een lange weg te gaan.

zondag, januari 25, 2009

Unspoken


We zijn vroeg en gaan koffie drinken in De Doelen. Naast me aan de toog staat een lang meisje. Als de jongen van de bediening tussen ons twijfelt wijs ik naar het meisje: zij eerst. Ze reageert nauwelijks. Ze lijkt verlegen. Ze heet Fien, maar dat weet ik nog niet.

Een kleine twee uur later blijkt er van die verlegenheid niet zoveel meer. Fien Troch staat achter de microfoon in de grote zaal van Pathé en praat honderd uit over de film die we zojuist hebben gezien. Unspoken, over de relatie tussen een man en een vrouw die al vier jaar hun dochter kwijt zijn, is haar tweede film.

De film is zeer sympathiek maar mislukt. Om de karakters in hun verdriet op te sluiten en het gebrek aan communicatie met de buitenwereld voelbaar te maken filmt Troch de karakters in bijna extreme close-ups en met een zeer kleine scherptediepte. De wereld is vaag. Dat is een vergissing. Om eenzaamheid in het dagelijks leven te tonen moet je wel het dagelijks leven laten zien.

Op twee momenten wordt het principe doorbroken. Als op een feestje aan de vrouw gevraagd wordt of ze ook kinderen heeft zegt ze zeer beslist nee en kijkt meteen naar links. De camera pant mee met haar blik, naar het gezicht van de vervreemde echtgenoot, die zijn vrouw verbijsterd aankijkt. In hetzelfde shot gaan we terug naar de vrouw, die nog steeds naar de man kijkt. Er is opeens contact en de film bloeit voor een paar seconden op. Later, alleen op straat, in de late avond, wordt de vrouw een donkere hoek ingetrokken en aangerand door een wildvreemde man. De man wil dat ze hem aankijkt. Ze kijkt hem strak aan, met minachting in haar blik. De man gaat nog even door met zijn gefriemel maar haakt dan af. Zijn slachtoffer is niet bang. Aanranden gaat niet om sex maar om macht. Het is een mooi moment: sterk en breekbaar tegelijk. Unspoken zou er meer van moeten hebben.

A Country Teacher


Er valt wel wat af te dingen op A Country Teacher, maar ik heb er even geen zin in. Wat een prachtige poëtische film is dit. Petr, de dorpsonderwijzer, zit aan de rand van het water. Het waait. De camera dwaalt naar hem toe terwijl hij opstaat om Maria te helpen met het plukken van kersen. Ze klimmen in de boom. De camera. nog steeds in hetzelfde shot, klimt mee omhoog. Zie ze zitten, twee mensen, een oudere vrouw en een jongere man in een boom. Het is Tarkovsky zo mooi. Natuurlijk is het Tarkovsky: water, aarde, wind, een tilt naar een boomkruin, alleen het vuur ontbreekt, letterlijk en figuurlijk.

Later liggen ze in een hooiberg in de zon. De vrouw, een Pipi Langkous op leeftijd, vlijt zich over het jonge lichaam van Petr. Vlak voodat ze gaan zoenen wendt Petr zich af. Maria zegt: "Soms vergeet ik dat ik een oude vrouw ben." Ze laat zich van de hooiberg glijden en rijdt hartverscheurend hortend en stotend weg op haar tractor. Twee hooibalen vallen van de kar.

Petr is thuis bij zijn ouders. Zijn moeder, ook lerares, niet om mee te spotten, vraagt waarom hij het heeft uitgemaakt met zijn meisje. Petr zegt: "Mama, ik ben homosexueel." Moeder schrikt, herpakt zich, zegt dat vader dat maar niet moet weten. "Dat weet hij allang" zegt Petr. Moeder zoekt naar een pose totdat er opeens muziek is, de camera schrikt en beweegt, moeder schrikt en zegt: "Ik heb er zo'n hekel aan dat hij dat speelt." Nog steeds in het zelfde shot dwalen de moeder, de zoon en de afgeladen zaal naar buiten het balkon op waar vader staat te roken. Moeder zegt: "Geef me een sigaret." Ze heeft waarschijnlijk nooit eerder gerookt. Alles in één shot, alles klopt.

Na afloop komt de regisseur, Bohdan Slama, de zaal uitlopen. Hij heeft lang staan praten met een dikke oude vrouw, in zijn moedertaal. Ik heb er niet op gewacht, maar nu grijp ik mijn kans: ik steek mijn hand uit en feliciteer hem met zijn prachtige poëtische film. Slama kijkt naar me op. Ik ben groot, hij is klein. Ik vraag of hij door Tarkovsky beïnvloed is. Hij spreid zijn armen en zegt: "Wie niet?" Ik herhaal mijn compliment. Hij blijft naar me opkijken. Nu ben ik gedwongen om nog iets te zeggen. Ik vraag of hij heeft overwogen om zijn film drie of vier minuten eerder te laten eindigen, zodat een echt open einde ontstaat. Bohdan Slama lacht. Daar hebben ze het heel lang over gehad. Maar zijn eerste twee films eindigden open en nu wilde hij een echt einde. En het is nog steeds wel open. Toch? Ik kan hem alleen gelijk geven. Het is goed zo.

Ja, er valt wel wat af te dingen op A Country Teacher, maar laten we dat maar gewoon niet doen.

Iets met dom


De film Flashbacks of a fool krijgt van het publiek gemiddeld een vier komma negentien op een schaal van één tot vijf. Goed voor plaats acht. Van de drieënzeventig. Het publiek is knettergek.

Het verhaal is flinterdun en volstrekt oninteressant. Er gaan mensen dood die we niet hebben leren kennen. Het doet ons niets. Om dat niets te voorkomen gooit de film er violen tegenaan, veel violen. Nog meer violen.

Daniel Craig doet zijn best. Hij moet gekweld doen van de regisseur. Het gaat hem goed af. Kijk, hier is hij gekweld! Oh ja, vandaar natuurlijk ook die violen!

Flashbacks of a fool is de Frans Bauer van de cinema. Zakdoekenwerk. Het geborneerde festivalpubliek vreet het op met huid en haar. Oh nee, sorry, geborneerd dat ben ik.

zaterdag, januari 24, 2009

Filmfestival


Het is half elf. We drentelen door de bijna lege foyer voor zaal twee. Half elf in de ochtend. We gaan de eerste van vier films vandaag tegemoet, Nucingen Haus van Raul Ruiz. Ik schreef een kleine week geleden al over hem.

Er komen wat mensen de trap af. We lopen naar de ingang van de zaal om te kijken of we er al in mogen. Er staat een oudere man met een melancholisch hoofd en een grote maar weinig martiale snor. Geen Nederlands hoofd. Ik herken hem zodra ik hem zie, ik heb misschien drie foto's van de man gezien, maar er is geen twijfel mogelijk: de regisseur is in ons midden. De herkenning is een vorm van blijdschap met één deel opwinding en twee delen snobisme: Ruiz is een minor poet van de cinema, bijna onbekend. Ik herken die man. Jullie natuurlijk niet.

Raul Ruiz leidt zijn film in. Het is een club-sandwich met een parodie op Amerikaanse b-films als voornaamste smaakmaker. Er valt veel te lachen en de surrealistische vervreemding is weer alomtegenwoordig. Heerlijk.

Na afloop vraagt het meisje dat de discussie moet leiden of tv-soaps een belangrijke inspiratie zijn geweest. Ruiz schrikt ervan. Nee, dat genre bestaat uit louter close-ups. Ruiz houdt niet van close-ups. Hij vertelt dat je met de nieuwste digitale camera's close-ups kunt maken die meer tonen dan het blote oog kan zien. Maak je een film met Nicole Kidman, kan je het aantal gezichtsoperaties tellen. En snedig voegt hij er aan toe: "ik zag er zes."

donderdag, januari 22, 2009

Resi Kraus


Resi Kraus was 20 jaar oud, toen ze haar buurvrouw, Ilse Sonja Totzke, aangaf bij de Gestapo. Haar aangifte is bewaard gebleven in het Gestapo-dossier van Würzburg. Mevrouw Kraus is in de documentaireserie 'The Nazi's. A warning from history' van Laurence Rees een struise dame op leeftijd, het soort vrouw waarvan je er elke dag in de supermarkt een kleine twintig tegenkomt. Vrouwen op leeftijd.

Resi Kraus wordt geconfronteerd met haar verleden. Er is een document met haar handtekening waarin ze verklaart dat Sonja Trotzke joden op bezoek krijgt. "Ja, dat is mijn handtekening, maar ik herinner me er niets van." En dan komen er twee clichés: ik was niet bij de BDM, want dat mocht niet van mijn vader. En het is toch wel vervelend dat zo oude geschiedenis steeds weer wordt opgerakeld. Clichés. Dus waar?

Wat kan je de oude vrouw Resi eigenlijk kwalijk nemen, nu? Hoe had ze moeten reageren? Haar misdaad was destijds recht. Nu is het net als toen groot onrecht en verjaard. Resi schaamt zich als het goed is de ogen uit de kop. Ze spreekt in clichés. Wat willen we zien? Schaamte? Waarom willen we dat?

woensdag, januari 21, 2009

Change


Acht jaar lang mocht niemand zonder colbert het 'oval office' binnen.

Pro Geert


Geert Wilders wordt wellicht vervolgd. Als ik Gerard Spong blij zie doen op de treurbuis slaat de schrik al om mijn hart. Gerard is blij, er is iets ernstig mis gegaan. Ik word er een beetje stout van: Nou, daar kunnen die moslims best blij me zijn, met die vergelijking. Ik vond 'Mein Kampf' zo slecht nog niet.

Nee lezer, daar heeft u helemaal geen mening over, want dat boek heeft u nog nooit gelezen. Ik ook niet, want dat mag niet in Nederland. Hier bepaalt de overheid zo af en toe wat wel en niet gelezen mag. Of gezien. Ik kan het weten, want ik ben acht jaar lang lid geweest van de Nederlandse Filmkeuring.

Geheel volgens de principes van het recht: je mag alles publiceren, of vertonen, en dan bepaalt de rechter wel of het door de beugel van het politieke fatsoen kan. Vergelijkt Geert de Koran met 'Mein Kampf'? Foei. Taakstraf. En tien zetels winst.

Geert zaait haat. Dat komt waarschijnlijk omdat hij haatdragend en in de war is. Ik vind dat je daar voorzichtig mee moet zijn, met haat, al ben ik soms ook in de war. Mag je die haat dan opschrijven? Ja natuurlijk wel. En misschien niet. Maar Fitna, kom op zeg! Maak het nou niet groter dan het niet is! Tien zetels minstens. Allah zij ons genadig!

Tussen Jood en niet Jood kan niets anders
bestaan dan het onverbiddelijke „jij of ik”!
Ik besloot echter, politicus te worden.


Ja lezer, dat is hem. 'Mein Kampf' staat integraal in de Nederlandse vertaling online. Weet u ook waar? Op radioislam.org

Gedicht van de week VII











Enkeltje impressies


In de trein is het prettig reizen
als we maar niet uit of over hoeven stappen
hoe het voorbijknalt
hoe het zichzelf herhaalt
het aangaande en het aanstaande

Ik vind de fabriekspijpen fijn, vind je de fabriekspijpen niet fijn?
Of zoals de kluit duif hier - profiel voor lief -
met zijn spanwijdte pronkt

Waarom zeg je steeds dat alles al wordt gedaan
Is dat omdat jij zo iemand bent die uitsluitend van mij vindt
wat ik van jou?

Het zat hem in de onkreukbare hum er iets van te maken
dat ik de Godzilla van de hiphop zou worden
stampend over de maquette van een slum

Het getto zit in mij, niet andersom


Bernard Wesseling

maandag, januari 19, 2009

The West Wing

Raul Ruiz


Met grote opwinding heb ik vanavond via internet kaartjes gekocht voor het Rotterdams Filmfestival. Jaar in jaar uit roep ik dat ik daar naar toe wil. En als het dan niet tien dagen lang non-stop de hele dag kan, nou, dan hoeft het voor mij niet. Dit jaar zijn we eindelijk wijzer.

Aanstaande zaterdagochtend beginnen we met een film van Raul Ruiz. Ruiz is een echte festivalregisseur. Jaren geleden zag ik op de Groningse dependance van het festival zijn La Ville des Pirates, een even schitterend als onbegrijpelijk morbide sprookje over ... ja, waarover? Dat je het koud krijgt als er in de film een raam open wordt gedaan. Dat de zee een kleurige ademhaling is waar je als slaapwandelaar naar toe wilt. De wandelaar loopt slapend met gestrekte armen door de straten van een leeg dorp aan zee. Dramatische muziek begeleidt het verlangen naar verdrinken. Er is een kind tussen hangende lakens. De daad van het eten wordt hier pervers, gefilmd als het is vanuit de mond. En zo verder en zo voorts, alsof er een belangrijke waarheid wordt blootgelegd die alleen begrijpelijk is door er het zwijgen toe te doen. Alleen maar kijken.

De nieuwste Ruiz zal ook weer nergens over gaan. Althans, dat valt te hopen.

Poets


Om redenen die er weinig toe doen had ik vandaag twee echte briefjes van honderd euri bij me. Ik gaf ze aan Michiel, om redenen die er evenmin toe doen. Spannend hè!

Om twaalf uur, vlak voor de pauze, liep ik Michiels lokaal binnen en zei: "Ik heb geen brood bij me, heb jij even tweehonderd euro voor me?" Zonder met zijn ogen te knipperen diepte collega Beute twee bankjes uit zijn zak en gaf me die. De zesde klas knipperde wel met de ogen, hief een collectieve wenkbrauw, haalde adem ... en deed er toch maar het zwijgen toe.

Vijf minuten later kwam Edmée mijn lokaal in, waar ik les probeerde te geven aan 2C. Ze zei: "Meneer, heeft u misschien even tweehonderd euro voor me?" Ik trok mijn portemonnee, haalde er twee groene briefjes uit en gaf ze aan Edmée. "Bedankt meneer!" Klas 2C was heel even sprakeloos en ontplofte vervolgens van pure verbazing. Eentje vond als oplossing dat Edmée misschien mijn dochter was. Niemand kwam op de voor wat oudere leerlingen voor de hand liggende verklaring dat niet alles wat je meemaakt even echt is. En morgen gaan ze allemaal om tweehonderd euro vragen.

zondag, januari 18, 2009

Tangentiaan


Twee keer heb ik het de afgelopen dagen over de betekenis van dit verkeersbord gehad. Vrijdag vroeg Bert of ik wist of hier de sinus of de tangens van de hellingshoek wordt aangeduid. Ja, ik weet, we zijn wiskundigen onder elkaar. Ik zal het niet meer doen. In het wiskundeboek staat tangens, maar volgens Bert gebruiken ze de sinus. Ik kan het op internet niet vinden. Hè verdraaid, nu deed ik het alweer.

Gisteren vroeg Wouter me precies hetzelfde, maar dan in gewone mensentaal: ga je hier één meter omhoog voor elke tien meter dat je je in horizontale richting verplaatst of voor elke tien meter die je langs de helling aflegt? Het eerste roept het wiskundeboek. Ik riep dat ook maar, maar ik wist het niet. Wouter was er niettemin blij mee. Hij won alsnog een discussie met twee collega's. Een oom die wiskunde geeft, handig hoor.

Hoe kom je er achter wat waar is? In de praktijk maakt het heel weinig uit, omdat bij kleine hellingshoeken er in beide gevallen ongeveer hetzelfde uitkomt, zeker als je afrondt op hele procenten. Wil je weten of je nu tot de sinus- of de tangenspartij behoort, stel jezelf dan de vraag welke hoek hoort bij een helling van 100%. De sinusianen zeggen 90 graden, recht omhoog. Drijf toch niet zo over roepen de tangentianen, het is gewoon 45 graden, één op één.

p.s.: Laatste nieuws: het schijnt dat de sinusianen gelijk hebben. Nader bericht volgt, wellicht.

vrijdag, januari 16, 2009

Finland


Toen de familie Blaakmeer in 1964 op vakantie ging naar Zwitserland was dat een revolutionaire onderneming. We waren wel eens in Limburg geweest, en Duitsland was vlakbij, maar dan had je het wel gehad. Mijn vader keek naar de bergen, zuchtte diep en zei dat hij niet had gedacht ooit zo ver van huis te geraken. Een boerenzoon uit Vriezenveenschewijk hoort ook niet in Zwitserland, zo bleek al snel. Hij vond de bergen mooi en indrukwekkend, maar miste de horizon. Je moet "van je af kunnen kijken." Ik was vier en klom berg. Ik heb daar nog lang over opgeschept, over mijn expertise in het beklimmen van de Alpen.

Later gingen we naar Engeland, toch opnieuw naar de Alpen en daarna zelfs naar Zweden en Finland. Dat naar Finland was de schuld van de kinderen. Toen de auto van Penthi en Sara Saarilahti de camping in Oostenrijk opdraaide riep ik naar mijn vader: "Papa, Finnen!" Ik was een zesjarige encyclopedist en wist wat de aanduiding SF op een auto betekende. "Ja Finnen" riep Penthi Saarilahti blijmoedig terug en die avond werd er voor de tent samen koffie gedronken. Ze bleven maar één nacht maar er werden wel adressen uitgewisseld en met kerst kwam er uit Finland een uitnodiging om de zomervakantie van 1967 in Kyröskoski door te brengen. Het leek mijn vader een volstrekt onzinnig plan, maar hij liet zich met de kaart van Europa op tafel vermurwen door mijn veel oudere broers en zus. Zo ver is het nou ook weer niet, ahum. We gingen.

Ik ben in Finland geweest. En in Turkije. En vier miljoen keer in Duitsland. Mag ik dan nu een keer naar een ver land? Ach, ik ga in maart met Vogel en een groepje bovenbouwers een halve week naar Berlijn. Weer Duitsland. Ik verheug me daar zeer op. Morgen gaan we naar Emmen. Zelfs dat is leuk.

Kinderhand.

donderdag, januari 15, 2009

Cannes 1983


Tarkovsky en Bresson willen allebei de gouden palm en krijgen hem niet. De jury roept een speciale prijs in het leven voor de beide grootmeesters, voor Nostalghia en L'Argent. Orson Welles deelt de prijzen uit. Als Bresson opkomt krijgt hij geen hand van Welles. Hij kijkt Bresson niet eens aan. Tarkovsky krijgt wel een hand. Beide mannen krijgen een opgerolde oorkonde. Bresson wil niets zeggen. Tarkovsky wel. Hij loopt naar de microfoon en zegt: "Merci beaucoup, merci". Dan loopt hij terug naar Bresson die hem bij de arm pakt en meetrekt naar opzij en naar voren. Bresson presenteert Tarkovsky aan het publiek. Beide mannen zwaaien. Bresson wil Tarkovsky opnieuw naar voren duwen. Andrei weigert. Hij kent zijn plaats.

Andrei Tarkovsky schreef in zijn dagboek: "Where have all the great ones gone? Where are Rossellini, Cocteau, Renoir, Vigo? The great—who are poor in spirit? Where has poetry gone? Money, money, money and fear … Fellini is afraid, Antonioni is afraid … The only one who is afraid of nothing is Bresson."

woensdag, januari 14, 2009

Opinie


Iedereen heeft een opinie. Ik wil ook een opinie.

Israël voert maandenlang een beleg van Gaza. Geen sinaasappeltje komt er in. Gaza kan dat niet accepteren. Terecht.

In Gaza is Hamas de baas, democratisch gekozen, net als de NSDAP. Hamas schiet raketten af of dorpjes in Israël. Sinaasappels komen er niet door, maar steeds betere raketten wel. Israël kan dat niet accepteren. Terecht.

Het leger van Israël is honderd keer zo sterk als dat van Hamas. Er vallen onder de Palestijnen dan ook constant honderd keer zoveel slachtoffers als onder Israëlieten. Het bloed van meisjes van vijf en zes, honderd tegen één. Is dat relevant voor mijn opinie? Ja. Nee. Ik weet het niet. Het is op zijn minst opvallend. Het bloed van meisjes van vijf en zes, het is verschrikkelijk.

Ik vlucht in Nederland. Harry van Bommel voert een demonstratie aan waarin geroepen wordt dat joden aan het gas moeten. Hij zegt dat hij dat niet gehoord heeft. Hij is slim en laf. Wat erger is: hij roept zelf, met zijn eigen stem en zijn eigen geweten dat er een nieuwe intifada moet komen.

Intifada: een misdadige sukkel met een bomgordel blaast zich op in een stadsbus in Tel Aviv. Het bloed van meisjes van vijf en zes. Harry van Bommel heeft er om gevraagd. Maar stem vooral SP. Voor de broodnodige nuance.

Gedicht van de week VI


Muziek voor het slapen gaan

Er stond muziek op toen zij hem vond
wat er speelde was zij later vergeten, had zij
afgelegd toegedekt of ingeslikt met zijn leven

zij hoopte dat het strawberries was geweest
zoetrood geneurie op koelere hoogte
en niet de negende kleine steeds weer
voorgoed onvoltooide

maar het liefst dat met die vluchtende vogel
die nooit kon antwoorden waarheen hij op weg was
en onder zijn veren kon uitrusten, inwonen -

Gerrit Kouwenaar

dinsdag, januari 13, 2009

Bresson revisited


Het gaat om gebrek aan drama. Ik zag zojuist één van de minder hoog geachte films van Robert Bresson voor de derde keer. Er gebeurt niets en het is heel spannend. Er is geen psychologie, er wordt niets ingevuld, er is geen drama in dit hoogst dramatische verhaal: Procès de Jeanne d'Arc, gemaakt in 1962.

Dat meisje gaat branden, dat weten we, daar zit de spanning niet. De spanning zit in het feit dat we kunnen zien, dat we ooggetuige zijn. Kijk eens naar die voeten en dat touw. Er zijn op film nooit eerder zo echt voeten getoond en zo echt touw.

Eerder vandaag vond ik bij toeval een citaat dat het allemaal samenvat, zonder dat het uitgelegd kan worden. J. Hoberman, filmrecensent, schreef in 2005 in The Village Voice:
Do this job long enough and you learn to accept certain realities. Some people will laugh at Written on the Wind and cry over Sleepless in Seattle –instead of vice versa. There are reviewers who find Godard boring and think Lukas Moodysson is a genius. And although it is tiresome to hear two-buck chuck extolled as Chateau Lafite Rothschild, you realize that hey, this is America — everyone’s got an opinion, and if it weren’t for bad taste, many folks would have no taste at all. But I reach the edge of my tolerance in the case of Robert Bresson. Bluntly put, to not get Bresson is to not get the idea of motion pictures — it’s to have missed that train the Lumiere brothers filmed arriving at Lyon station 110 years ago.
Hij zegt het.

maandag, januari 12, 2009

Jaap Krol


Ik zie Jaap niet zoveel meer. Een week geleden nog, in Soest, dat wel. Ik heb van Jaap één boek in huis: de verhalenbundel Wettersek. Op de omslag staat: "Dit is net sa'n dik boek - mar ek net sa tin." Het is vintage Jaap: niet veel aanwezig, maar ook niet weinig.

Ik vroeg Jaap of hij nog schreef. Jaap zegt dan: "Jaaaahh, best wel."

Gisteren kwam ik er achter dat Jaap nog geen maand geleden de Fedde Schurerprijs 2008 gewonnen heeft voor zijn debuutroman M/F. En als je vraagt of hij nog schrijft zegt hij: "Jaaaahh, best wel."

Het is een apart soort bescheidenheid, dat aan het verlegene grenst, en toch zelfbewust is. Op de website staat: "Jaap Krol hat de Fedde Schurerpriis 2008 wûn foar it bêste debút. Reaksje fan de skriuwer: ‘Wol leuk.’"

Gefeliciteerd Jaap!

Kopieerlust


De Openbare Bibliotheek van Emmen was gehuisvest in het modernste gebouw van het dorp. Het stond naast het architectonisch meest interessante gebouw, dat van het kantongerecht, dat was gevestigd in een oude villa in koloniale stijl. Ik kwam vaak in de bieb, zoals we haar noemden. We maakten er zelfs huiswerk, waarbij ik mijn vriend Jan 't Hooft de natuurkunde uitlegde die ik nu zelf niet meer begrijp.

In de bieb stond een kopieerapparaat, in de tijd van carbon en stencilmachines een novum. Het ding rook. Het rook vies en toch lekker. Ik kopieerde er in mijn herinnering vooral werkstukken voor biologie. En we ontdekten dat je voor een kwartje ook jezelf kon kopieren. Eerst handen, later, heel dapper, ook hoofden.

Sommigen dingen zijn er gelukkig nog steeds. Dat het kopieerapparaat, verder gevorderd, reukloos, maar in principe nog steeds een kopieerapparaat, misbruikt kan worden voor prettige ongein bijvoorbeeld. Hier is een meisje uit de derde. Ik zal haar naam niet noemen, maar ik moet haar een klein beetje straffen, want ze misbruikt de mijne.

Goh Charlotte, het lijkt wel kunst!

zondag, januari 11, 2009

Catacomben


Ik wil al het hele weekeinde iets schrijven over het galadiner van vrijdagavond, maar het is teveel eer. De leerlingen uit vijf en zes, allen op hun paasbest, daar lag het niet aan. De locatie, een doolhof uitgevoerd in smalle tongewelfde gangen, daar zou ook nog best iets van te maken zijn. Maar hoe kom je als volwassene in hemelsnaam aan een drankje bij je eten? Nee, u moet een muntje hebben. Nou doe dan maar een muntje. Die kunt u nu niet kopen. Terwijl onder de leerlingen een zwarte handel in gele muntjes losbarst zitten de docenten hoofdschuddend aan de bar achter een bord spaghetti. De tomatensoep smaakte naar peuken. En de kok blijkt consequent. Sommigen, waaronder ondergetekende, eten het op. Zoals een collega opmerkt over de leerlingen: "ze hebben zo'n honger dat ze ook een bord Brinta zouden leegvreten." Sommigen zijn wijzer, zoeken hun jas, en verlaten de krochten onder het oude Haagse stadhuis: "Kom, we gaan ergens iets eten." Nee, ik moet het er maar niet over hebben. Lees dit niet.

vrijdag, januari 09, 2009

Blazen

In de derde klas zit iemand een raar geluidje te maken, alsof je de vulling uit een balpen haalt en het plastic omhulsel als blaaspijpje gebruikt. Ik zit achter mijn bureau iets uit te leggen met behulp van smartbord en computer, mijn blik afwisselend op het bord en de klas. Het geluid irriteert me, dus ik vraag of het op mag houden. De klas kijkt me glazig aan. Ik ga verder. Het geluid ook. Ik verdenk de jongens achterin de middenrij maar zie niets. Ik herhaal mijn verzoek om op te houden met dat irritante gedoe. Het helpt heel even, maar zodra ik me met stoel en al weer naar het bord draai is het geluid er ook weer. Nu ga ik echt uitvaren tegen de anonieme dader in klas drie. Of ze nou helemaal van lotje getikt zijn met dat kinderachtige gedoe. Een meisje links voorin kijkt me heel serieus aan en zegt: "Meneer, u doet het zelf. Het is uw stoel"

donderdag, januari 08, 2009

Cow and chicken


Dat de duivel altijd verliest en dat draagt als een man is natuurlijk ook leuk, maar daar gaat het niet om. Het gaat om Chicken en zijn constante staat van geborneerdheid. En het gaat vooral om Cow en haar permanente positivisme. Tex Avery voor pubers van nu. Nou ja, pubers van een jaar of wat geleden, want het is weg, helemaal weg.

Ik mis ze. Waarom ligt het niet op dvd bij Albert Heijn?

Ooooohhhh, my udders!!

woensdag, januari 07, 2009

Les anges du péché


In 1965, Susan Sontag wrote: ''Bresson is now firmly labeled as an esoteric director. He has never had the attention of the art house audience that flocks to Buñuel, Bergman, Fellini -- though he is a far greater director than these.''

Ik heb zojuist mijn laatste Bresson gezien. Nul te gaan. Het schijfje lag al twee jaar in huis en ik had helemaal geen haast. Les anges du péché is Bresson's allereerste avondvullende speelfilm en hoort bij wat wel 'Bresson avant Bresson' genoemd wordt, Bresson voordat hij zijn monumentale stijl te pakken had. Omdat ik niet echt een fan ben van de tweede film, ook 'avant Bresson', durfde ik eigenlijk niet zo goed.

Maar Les anges du péché is een prachtige film, en ik begin serieus te twijfelen aan indelingen als Bresson voor en na Bresson. De camera beweegt nog wat meer, maar er is al die typische bijna monomane focus op de essentie. En er is al die andere fameuze vorm van ellips, de essentie onthullen door hem te verhullen. Geen andere filmregisseur kan dat zo goed als Bresson.

Hoewel de film een voor de kijkers van 1943 nogal ingehouden drama vertelt is het wel een heel dramatische Bresson. De acteerstijl die in latere films ook zo minimaal wordt maakt het ondertussen wel mogelijk om in deze film over nonnen zeer krachtige vrouwen neer te zetten. Vrouwen met een missie en duidelijke afspraken over de spelregels. Kijk hoe ze in de avond een potentiële zuster ophalen aan de poort van de gevangenis. Terwijl de voormalige pooiers van de ex-gevangene haar opwachten gaan de doorzetters in habijt er met de buit vandoor. Kerels zijn het.

Aan het slot volgt dan een ontknoping die typisch Bresson is: een close-up van twee handen, gezien tegen een neutrale onscherpe achtergrond, de polsen alvast gekruisd. We zien de handboeien dichtklikken. Fin. Het eind is een bevrijding. Vrijheid is in het gevang, net als in Pickpocket en L'Argent en in afgeleide zin in vele andere films van de meester.

Niks 'avant Bresson'. Bresson.

Gedicht van de week V


Winterslaap

Zo'n egeltje, dat in november slapen gaat
en dromend alles mist: de Sint als kreupelrijmer,
de kerstcommercie en het oudejaarsgemijmer,
de nieuwjaarsborrels en de nieuwjaarsleuterpraat,

fantastisch toch? En wat hem verder blijft bespaard:
sneeuw, ijs en hagelbuien, bibberen en rillen
en carnaval... Zoiets zou u toch ook wel willen?
Pas als de lente terugkomt in de loop van maart

ontwaakt hij fit en fris na bijna twintig weken.
En daarna gaat hij een verkeersweg oversteken.

Jan Boerstoel

dinsdag, januari 06, 2009

Bedoeling


Een koppeltje mieren dat in het zand op het bospad met hun pootafdrukjes bij toeval een perfect gelijkend portret van Winston Churchill bij elkaar heeft getrappeld heeft niet de bedoeling gehad om Churchill af te beelden. Ze hebben Churchill daarom niet afgebeeld. Waar heb ik deze onzin ooit gelezen? Bij Nelson Goodman? Ik kan het niet terugvinden.

In de kaart van Australië die hier is afgebeeld blijkt hoezeer het tegendeel geldt. Er is een discussie gaande over de vraag of de foto authentiek is. Was er echt een plas water die op het continent leek, compleet met Tasmanië, of is het nep? De kaart verliest zijn waarde wanneer bekend wordt dat Tasmanië er in 'ge-photoshopt' is. Het toeval maakt de kaart interessant. Bedoeling is saai.

Frisjes


Mijn broer uit het dichtvriezende Friesland meldt:

Sipke Castelein, winnaar van de Elfstedentocht 1933 , over zijn medewinnaar Abe de Vries, met wie hij vanaf Bolsward samen reed:
Wij koeën mekaar net. Maar wij kamen beide fan ‘e buorkerij, dat wij koeën wol wat prate. Oer kij en sa.

maandag, januari 05, 2009

Wim is weg


Reijer zit met zijn Weense ouders in een huisje bij Soest. Hij heeft van zijn Nederlandse oma een serie Gouden Boekjes gekregen. Ik mag er eentje voorlezen en Reijer kruipt bij me op schoot. Het is mijn favoriete Gouden Boekje: "Sambo het kleine zwarte jongentje." En moeder Mambo was ook pik pik zwart. Het boekje is een tijdje uit de roulatie geweest vanwege vermeend rascisme. Maar het mag weer; hier is duidelijk sprake van een nieuwe druk, want als de tijgers door moeder Mambo zijn verwerkt tot pannekoeken zit er opeens een tussen-ennetje in. Dat had je vroeger niet.

Het mooiste Gouden Boekje, "Wim is weg", kende ik helemaal niet. Reijers exemplaar is aangevroten door de tand des tijds en mist een voor- en achterkaft. Het zal niet herdrukt worden, want er schijnt een conflict over de rechten van de afbeeldingen te zijn. Dat is heel erg jammer, want juist die afbeeldingen in "Wim is weg" zijn geweldig. Als Wim op zijn driewielertje richting Spanje is vertrokken en hij thuis gemist wordt, belt vader de politie en zegt: Er is een jongetje zoek. Ons jongetje. En alsof dat nog niet mooi genoeg is zien we op de plaatjes hoe er overal in de nacht door iedereen gezocht wordt met zaklantaarns. Tientallen lichtbundeltjes priemen door het duister. En Wim wordt gevonden, slapend onder een boom in het veld. Prachtig.

zondag, januari 04, 2009

Niks aan de hand



Vrijdagmiddag wilde ik boodschappen doen in het winkelcentrum aan het Savornin Lohmanplein. Buiten stond politie, een brandweerautootje en een ambulance. Een rood-wit lint versperde de ingang. Binnen deden mensen boodschappen, in alle rust. Een agente kwam even naar buiten om te vertellen dat we er niet in mochten. Er was brand. Iets met een verwarmingsketel waar vlammen uitkwamen. Dat is niet goed. Ik ging weer naar huis. Brandje, over een uur of twee maar eens kijken of het weer open is. Nou, nee, de Aldi wel, maar Appie was dicht.

Nu pas lees ik tot mijn verbazing dat er een grote brand heeft gewoed, officieel. Een deel van de bakstenen bepleistering is van de zijkant van de flat afgebroken en op het ketelhuis gevallen. Dat kon daar niet tegen. Het gas is nog steeds afgesloten en tweehonderd bewoners zitten op kosten van de gemeente in een hotel warm te worden. Ik stond aan de verkeerde kant met mijn goeie gedrag.

Ijs met fiets


Op het ijs ligt een fiets. Dat klopt niet. Fietsen horen op de bodem, of aan de kant aan een hek, met een ketting verankerd.

Als het ijs langzaam gaat smelten gaat de fiets langzaam onder. Je zou er een film van moeten maken: Je ziet hoe het gewicht van de fiets langzaam invreet in het ijs, hoe het sneller gaat smelten daar waar het zwaar is van fiets. Je ziet hoe de fiets door het smeltende ijs zakt. De vorm van fiets blijft nog een dag bestaan in het smeltende ijs, wordt diffuus, en gaat op in het water dat ijs was. De fiets op de bodem, zijn afdruk op ijs is voorbij.

zaterdag, januari 03, 2009

Male bonding


In Ulvenhout stapt een nogal fraaie zwart-harige dame in, een jaar of vijftig oud. Ze spreekt langdurig met de chauffeur. Als ze een zitplaats heeft gevonden en we weer rijden maakt ze ons deelgenoot van haar ongenoegen. Vorig jaar kon ze nog gewoon op een euro-kaartje van Ulvenhout naar Breda en nu moet ze opeens een strippenkaartje kopen. Grof onrecht. Bij de volgende halte steekt de chauffeur zijn hoofd om het stoor-de-chauffeur-niet-wandje en roept dat je een strippenkaart in de voorverkoop moet kopen, dan kost het bijna niks. De mevrouw moppert door.

In Breda drukt de lelijke dame aan de overkant van het gangpad op het knopje. De bus komt knersend tot stilstand. De deur zwaait open. Niemand stapt uit. De lelijke dame gebaart dat ze nog verder moet, naar de volgende halte. De chauffeur rijdt naar de volgende halte. De lelijke dame vindt dat niet goed. Ze roept dat de chauffeur hier moet stoppen, hier, nu, onmiddellijk, direct, als in nu. De chauffeur rijdt door naar de halte en zegt tegen de uitstappende lelijke dame dat de haltes zijn veranderd. "Denkt u daar de volgende keer aan?" De lelijke dame roept: "Ik pieker er niet over."

Ik keer me om, kijk in het gezicht van vier puistende pubers en zeg: "Dit is een bus vol boze vrouwen." De puistende pubers lachen. Wij zijn voor de chauffeur. Mannen onderling.

donderdag, januari 01, 2009

Bikkelbos


Het eerste ontwaken van tweeduizendnegen is ondanks alles vrij helder. Ik was op een bruiloft, er waren mensen van school, maar onder werk viel het niet. Een ruimhartige bruiloft, die zomaar in een buitenlandse reis zou kunnen veranderen. Willemijn was er en Michiel was er. Willemijn ligt naast me, in nummer 238, Beute slaapt met vrouw en zoon en Marijn en Christa verderop, in 58. Dan is er de warmte van een dekbed en de extra vervelende warmte van een radiator op een slaapkamer, vannacht opengedraaid omdat de nacht zo koud en het bed zo klein is. Ik ga naar het toilet, drink water, draai de radiator dicht, overweeg het raam open te doen, doe het niet en slaap weer, nu droomloos.

Als om half elf de telefoon gaat is het natuurlijk Michiel. Alles slaapt nog bij ons, ook Paul en Rita. Of we al gewandeld hebben, zoals gisteren toen we twee uur eerder wakker waren dan de slaapkoppen in het andere huisje, gewandeld hadden in het bos en langs de weilanden en koffie hadden gedronken bij de receptie van het park. Nee, we liggen nog in bed. Michiel zegt dat het een schande is, elf uur op nieuwjaarsdag en nog in bed.

Als we een uur later, na het verbranden van de helft van de ontbijtbroodjes, in 58 arriveren zijn de dames nog nauwelijks wakker. Klaas wel natuurlijk. We brunchen met bacon en ei, we drinken koffie, we maken huisjes schoon, leveren sleutels in, wandelen andermaal door het bos met de zandverstuiving met jeneverbes en rijden naar huis. We zijn hier twee nachten geweest. In 2008 en in 2009. Lang! Gelukkig nieuwjaar.