woensdag, september 30, 2009

Gedicht van de week XXVIII


De gelatene

Ik open 't raam en laat het najaar binnen,
Het onuitsprekelijke, het van weleer
En van altijd. Als ik één ding begeer
Is het: dit tot het laatste te beminnen.

Er was in 't leven niet heel veel te winnen.
Het deert mij niet meer. Heen is elk verweer,
Als men zich op het wereldoude zeer
Van de miljarden voor ons gaat bezinnen.

Jeugd is onrustig zijn en een verdwaasd
Hunkren naar onverganklijke beminden,
En eenzaamheid is dan gemis en pijn.

Dat is voorbij, zoals het leven haast.
Maar in alleen zijn is nu rust te vinden,
En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn.

J.C. Bloem

Honselersdijk


In de bus tussen Dekkershoek en Poeldijk belt de assistente. Of ik weet dat ik in Honselersdijk wordt verwacht. Ja, dat weet ik, ik ben onderweg, ik zit in de bus, ik beweeg richting stoel nog een beetje verder achterover en een beetje meer nog, ja, open, ja goed zo.

Of ik ook weet dat ze een beetje gaan schoonmaken en verder niks. Huh? Ik kom voor een status. Voor de paradondinges. Oh. eh, ja, ik kijk even ... het komt allemaal goed meneer.

De Duitse dame en haar assistente leggen uit dat het toch alleen om tandsteen gaat. Volgende week heb ik nog een afspraak nietwaar? Dan gaat de tandarts in Houtwijk fijn een status maken. Nu gaan we sauber machen ja, voor de tweede keer in een maand.

Met water en zand spuiten ze mijn tanden bloot. Nu ziet het er in de spiegel helemaal meedogenloos verroest uit. Maar de tandarts zegt het ook: het komt allemahl goed meneer.

dinsdag, september 29, 2009

Kwamkwammer


Gymnasium Sorghvliet moet onmiddellijk ophouden met het voortrekken van allochtonen. Jammer. Ik vraag altijd eerst waar hun vader of moeder geboren is en als dat heel ver weg is doe ik er een punt of wat bij. Omdat het zo zielig is.

Gisteravond vertelde Hans bij Nova dat we bij de aanmelding van nieuwe leerlingen een beperkt aantal plaatsen vrijhouden voor hele slimme kindjes uit achterstandswijken. Allochtoonse kinderen, zoals mijn rector ze met een fraai neologisme aanduidde, waar wij op Sorghvliet nog veel van kunnen leren. En andersom leren zij dan weer veel van ons, zodat het onderscheid tussen hullie en ons een beetje verdwijnt. Allochtoons op Sorghvliet, vandaar die extra s.

Maar het mag niet, van de VVD. Die partij moet zich hoognodig profileren, anders stemt iedereen op Kuifje en dan is er niks meer aan. De VVD is voor gelijke kansen in het onderwijs en dan mag je niet voortrekken. Bijna was Hans vanavond bij Pauw en Witteman geconfronteerd met een struis kamerlid van liberale snit. Gelijke kansen meneer. Hij had alleen maar hoeven zeggen dat het inderdaad gaat om gelijke kansen. Helaas, de uitnodiging ging niet door, de AOW is nog net iets belangrijker.

Witte kindjes die bij ons van de wachtlijst tuimelen komen terecht op een andere lelieblanke school van uitstekende snit.

Den Haag, de stad van de gelijke kansen.

zondag, september 27, 2009

Alvin Plantinga


In Lollum geeft Jacob me twee boeken, voor mijn collectie Sluisiana. Jacob publiceert zoals normale mensen naar de kapper gaan: minstens vijf keer per jaar. Het meest imposant is de Hemsterhuis bibliografie, vol geleerde annotatie, maar het leukste is het boek over gevierde Friezen in Amerika. Daarin schrijft Jacob zorgvuldig en secuur over de Friese filosofen in Grand Rapids, Jellema en Plantinga. Over Jellema als inspirerende leraar en over Plantinga als filosofisch apologeet van het christelijk geloof. Zorgvuldig en secuur, en met liefde.

Alvin Plantinga nam een belangrijke plaats in op mijn literatuurlijst voor het hoofdvak godsdienstfilosofie, ruim drieëntwintig jaar geleden. Ik had zijn Nature of necessity gelezen en begrepen. Voor het begrip volstond een middelmatige kennis van de modale logica. Tijdens het tentamen, bij Huib Hubbeling in de tuin, spraken we over Sherlock Holmes. over de techniek van het tentamen doen, en over film. Of ik ook iets wist? Dat wist Huib al. Later noemde hij me een specialist op het gebied van de Plantinga approaches. Of ik iets wist? Ik ben het vergeten.

Ik heb Plantinga één keer ontmoet, op een tweedaagse conferentie aan de VU. Hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij zijn gehoor niet in het Nederlands kon toespreken. Het enige dat hij wist was: "Heeft u nog van dat lekkere slagroomgebak?"

Later vertelde hij het verhaal van de solipsist die hij had ontdekt op een medische faculteit ergens in de VS. Een solipsist is iemand die denkt dat hij het enige is dat bestaat. Plantinga vroeg de secretaresse van de collega of hij de man mocht spreken. Ze stemde toe, maar maande Alvin tot zorgvuldigheid, want, zo zei ze:

"If he goes, we all go."

vrijdag, september 25, 2009

Open


Bij het verlaten van de trein kijk ik steevast met nimmer aflatende verbazing naar de icoontjes die aangeven hoe de deuren open en dicht moeten. Wel eens de behoefte gehad om de deuren dicht te doen? Nee, natuurlijk niet. Eén knopje zou ruim voldoende zijn. Maar er zijn twee knopjes. De deuren kunnen open en ook weer dicht. Maar wat is wat?

Om die vraag te beantwoorden heeft de NS twee icoontjes gemaakt. Nou, gemaakt, laten ontwerpen. Nee, laten ontwikkelen, ik vermoed voor een substantieel bedrag. De icoontjes tonen twee deuren in half gesloten of half geopende toestand. Omdat we niet kunnen zien of ze open of dicht gaan zijn er heel subtiele pijltjes bijgezet die een richting aangeven. Je moet echt je best doen om te zien welk knopje het overbodige is. Ha, het blauwe knopje is overbodig. De gele, die moet je hebben. Waarom blauw en geel?

Is er op dat bureau waar concepten worden ontwikkeld nou niemand op het idee gekomen om die deurtjes bij het ene knopje helemaal dicht te doen en bij het andere helemaal open?

woensdag, september 23, 2009

Bob Bouma


Vandaag bereikte ons via de treurbuis het bericht dat Bob Bouma is overleden. Weemoed was mijn deel. Niet alleen vanwege het jarenlange genot van Voor een briefkaart op de eerste rang, maar ook en veeleer omdat ik Bob heb gekend. En we waren het eens.

Eind jaren tachtig, begin jaren negentig waren we allebei lid van de Nederlandse Filmkeuring. We zaten vaak samen in het donker om een etiket te plakken: Alle Leeftijden, 12 of 16. Bijna nooit zestien. We waren liberaal, Bob en ik.

Toen de filmkeuring werd bedreigd met opheffing ontdekte het bestuur de nieuwe strengheid. De veertig leden werd even vriendelijk als beslist verzocht om te gaan spioneren in de plaatselijke bioscoop; werden de leeftijdsgrenzen wel gerespecteerd? Ik herinner me een vergadering waarin Bob en ik, als enigen, met kracht weigerden om als NSB'ers nieuwe stijl op te treden. Het idee: de bioscoopwereld gaf ons uit de goedheid van hun hart een vrijkaartje en dat zouden we dan moeten misbruiken om ze aan het kruis te nagelen.

Bob was principieler dan ik. Hij nam ontslag, per direct. Ik streed nog wat voort, diende onbegrepen moties in op vergaderingen en werd uiteindelijk ook een paria. Kort daarna sneuvelde de Filmkeuring in het geweld van de deregulering.

Ik heb Bob nooit meer ontmoet. Hij hield van Groningen, de stad waar zijn vader de bouwmeester was. In de onvolprezen quiz hadden Groningers een streepje voor.

Bob is niet meer. Het doek schuift dicht, we gaan onwennig ons weegs.

Mooie film!

Gedicht van de week XXVII


Magie (aangepast aan goede Bert)

zojuist
in de wandelgangen
zie ik paul haenen
binnenkomen
hij geeft iedereen
netjes een hand en
stelt zich voor
ook aan 2 kinderen

hallo ik ben paul haenen
de kinderen zijn sprakeloos
ja
wij kunnen hier spreken van
een kantelpunt

paul haenen
hun reet
hier spreekt
bert
verkleed als mens
hier staat
de man die
hun het alfabet
heeft leren schreeuwen

ze kijken naar Pauls buik
daar
diep van binnen
ligt bert
mopperend in zijn bed
en ze horen
zonder dat
paul het zegt
duidelijk de volgende woorden

ernie ga slapen


Nico Dijkshoorn

dinsdag, september 22, 2009

Toeschouwer


Nog nagenietend van het debacle van afgelopen zondag (Feyenoord - PSV) mailt Saskia (zij is een gloeilamp) de foto's die ze heeft gemaakt vanaf haar spionageplek in vakkie HH. Heeft ze ook uitwendig gejuichd, bij de 0-1, de 0-2 en de 1-3? Dat zou dapper zijn. Hé Saskia, dat was wel bewust hands hè, van Ooijer. Krijg je toch een andere wedstrijd.

Tot zover het slechte verliezen. Saskia maakt mooie foto's van ons vak, het aloude beproefde VV. Ik herken allerlei koppen van de stamgasten, waaronder vooral Marijn, Michiel en mijzelf. Wat een wonderlijke sensatie om jezelf te zien zitten terwijl je kijkt.

De foto plaatst me buiten mijzelf. Opeens ben ik geen observant van die andere 47.999, maar gewoon één redelijk onopvallend lid van de 48.000. Zo onopvallend dat het enorm opvalt: kijk, daar, dat bruine vlekje, dat ben ik! Tussen de tienduizenden ben ik een herkenbaar individu omdat ik dat eigenlijk helemaal niet ben. Mens en massa. Ik ben de mens, dat is de massa. Nee, ik ben de massa. Heb ik daarom soms zo'n hekel aan mijzelf? Waarom loop ik niet gewoon weg als de massa zingt dat de moeder van Braamhaar een hoer is?


maandag, september 21, 2009

Gramsbergen


In Coevorden stapt een moeder in. Haar zoon is zo weggelopen uit een Lucky Luke verhaal: rood haar, sproeten, guitig hoofd. Het jongetje zwaait nog lang naar zijn vader, die inmiddels ongeinteresseerd wegwandelt.

In Gramsbergen hangt het jongetje opnieuw uit het raam. Hij speurt naar medereizigers. Het perron is leeg. Dan komt van over het parkeerterrein een vrouw aanrennen. De conducteur wacht, want zo gaat dat in Gramsbergen. De vrouw, die een zwijgzame puber bij zich heeft, zet zich bij de andere twee. Het gekwetter begint.

Kwetteren doen ze hier in een dialect van het dialect. Platter dan plat. In Hardenberg stapt nog een lid van het reisgezelschap in, tenminste, dat is de bedoeling. De vrouw uit Gramsbergen stapt uit en speurt over het perron. Als ze weer terugkeert vraagt de vrouw uit Coevorden:

Hijerfunn?

Nee, dat niet. Dan maar even bellen. Ha, contact:

Woorsittie?

Gewoon in de trein. Gelukkig maar.

zaterdag, september 19, 2009

Sieraad



Mijn moeder is gekluisterd aan haar stoel, het gewonde rechterbeen gestrekt op een voetenbankje. Het linker ligt er gezellig naast. Ik zet koffie, geef plantjes water, haal bejaarde was van een rekje en doe boodschappen.

Het koffiezetapparaat is groot en lelijk. Links staat een watertoren van vaal plastic. Het mechaniek verwarmt het water en gooit het druppelsgewijs van boven in het koffiefilter op de kan. Dit is het apparaat met de best uitgebalanceerde kwaliteit/lelijkheid verhouding uit de geschiedenis van het industrieel ontwerp: oerdegelijk en niet om aan te zien. Je kon het alleen kopen in de winkel van Douwe Egberts, voor heel veel uitgeknipte koffiepunten.

Toen ik tweeëndertig werd en weer alleen woonde, had mijn moeder haar trommel met punten omgekeerd om me op mijn verjaardag zo'n reus cadeau te kunnen doen. Toen ik hem had uitgepakt zei ze dat het ding een sieraad voor mijn keuken was. Ik onderdrukte hoongelach en bedankte voor het zeer praktische geschenk. De bel ging. De buurvrouw kwam binnen, zag het monster van Douwe Egberts en riep, alsof het was ingestudeerd: het is een sieraad voor je keuken.

donderdag, september 17, 2009

Gedicht van de week XXVI


Precies vierendertig seconden voordat Suzanne me met haar strengste gezicht komt melden dat ik het gedicht van de week vergeten ben en dat het een schande is, bedenk ik dat ik het gedicht van de week vergeten ben. Nee, routine is het nog niet, dat schoolleven. Suzanne suggereert me mijn eigen gedicht te gebruiken, dat zij heeft aangepast en op haar blog heeft gezet. Nee, dat doe ik niet, al is het ding een aardig voorbeeld van twee schrijvers aan één gedicht. Wie kan later beweren dat hij of zij nog eens een gedicht samen met Van Geuns heeft geschreven? Wat zeg je, de Van Geuns. Ja ja, de Van Geuns. Nee, echt?? Ja, echt.

Ik vind het tijd voor Kopland. Het is altijd voor Kopland. Het is niet altijd feest, de baas zijn geld is niet van blik, enzoverder enzovoorts, maar vandaag hangen we hier de mooiste slingers op:


Een psalm

De grazige weiden de rustige wateren
op het behang van mijn kamer
ik heb geloofd als een bang kind
in behang

als mijn moeder voor mij gebeden
had en mij weer een dag langer
vergeven was bleef ik achter
tussen roerloze paarden en koeien
te vondeling gelegd in een wereld
van gras

nu ik opnieuw door gods landerijen
moet gaan vind ik geen schrede
waarop ik terug kan keren, alleen
een kleine hand in de mijne
die zich krampt als de geweldige lijven
van het vee kreunen en snuiven
van vrede.


Rutger Kopland

dinsdag, september 15, 2009

De leraar


In de roman De Leraar van Bart Koubaa gebeurt eerst bijna tweehonderd pagina's elke paragraaf precies hetzelfde, namelijk helemaal niets. De leraar geeft Nederlands op een school vol malloten. De leerlingen zijn apen, de collega's zijn niet veel beter. Niets deugt. Ondertussen broeit er iets. Er is een voorval, en er is een speciale leerling. We vermoeden iets ernstigs, maar worden pagina na pagina van op zich goed geschreven herhaling geen steek wijzer.

Dan, en wie het boek wil lezen, wat ernstig af te raden is, moet nu ophouden met lezen, volgt de ontknoping. Die slaat om meerdere redenen helemaal nergens op. Ja ja, je vader verliet je, dus ben je kannibaal. Wat, waar komt die kannibaal opeens vandaan? Goeie vraag!

Het gruwelijke slot is zo absurd dat ik het met enig genoegen heb gelezen: toe maar Bart, dat kan nog wel een beetje goorder toch! Fijn dat je aan het eind nog even het vertelperspectief verandert om ons les te geven over de oorzaken van het verschijnsel kannibalisme.

Wat een vervelende onzin.

zondag, september 13, 2009

Ultima Thule


In de Volkskrant staat een huis te koop. In Westernieland. Ik bekijk het op internet, scan door de plaatjes, pak mijn portomonnee, tel de briefjes ... nee, net te weinig.

Wat is dat toch, die zucht naar het Noorden? Kijk het daar liggen, dat Groningse land. Het beloofde uitzicht bij de voordeur. Nergens is de herfst zo herfst en de lente zo lente. Nergens is de tongval zo precies de goeie.

Ik denk dat dit huisje in de Volkskrant staat om westerlingen naar een tweede huis te lokken. Het platteland loopt leeg. Nog steeds? Kom naar het stille Noorden. Voor een buitenhuis is het verbluffend groot en goedkoop. Nee, doe maar niet.

Voor een tweede huis is het te ver weg. Voor een eerste des te meer. Niemand die een beetje bij zinnen is gaat vrijwillig bij Sorghvliet weg.

donderdag, september 10, 2009

Klaas slaapt


"No sound" zegt Willemijn en schenkt zich een glas wijn in. Op de gang is het stil, boven is het stil. Een uur geleden, toen er in de film een kind doodging, moesten we even kijken hoe het met ons jongetje was. Ik zette een stap op de trap, de trap kraakte en Klaas reageerde direct: "Is daar Mijn?"

Ja, er was Willemijn. En er was al geslapen, maar blijkbaar erg voorzichtig. Klaas wilde eigenlijk best naar bed, maar de lamp moest aan en de deken mocht niet over. Nu onderhandelen we de lamp uit, in ruil voor licht op de gang en het zwijgen over dekens.

Klaas zijn pappie en mammie zijn naar de muziek, zoals hij het zelf noemt. Wij bewonen hun huis, eten hun voedsel, drinken hun drank en spelen vadertje en moedertje. Voor straf komen ze laat thuis: Coldplay in Nijmegen.

Straks toch maar even een dekentje over doen.

woensdag, september 09, 2009

Gedicht van de week XXV

Fado

Ben ik traag omdat ik droef ben,
Alles vergeefsch vind en veil,
Op aarde geen hoogre behoefte ken
Dan wat schaduw onder een zonnezeil?

Of ben ik droef omdat ik traag ben,
Nooit de wijde wereld inga,
Alleen Lisboa van bij de Taag ken
En ook daar voor niemand besta,

Liever doelloos in donkere stegen
Van de armoedige Mouraria loop?
Daar kom ik vele’als mijzelve tegen
Die leven zonder liefde, lust, hoop...

J. Slauerhoff

Stuur


In Trouw staat vandaag het mooie bericht dat er op het eiland Samoa vanaf nu links gereden wordt in plaats van rechts. Het leuke van het artikeltje is dat het verklaringen geeft, hoe wankel ook, voor het feit dat er in Engeland en Japan nog links gereden wordt. Lees zelf maar.

In de afgelopen decennia zijn verschillende landen overgestapt van links-rijden naar rechts-rijden. Dat ze het op Samoa nu andersom doen heeft een hele simpele economische reden: de import van auto's uit Australië en Nieuw Zeeland is een stuk goedkoper dan import uit Amerika. En als het stuur rechts zit, dan rijd je links.

dinsdag, september 08, 2009

Seinsleutel


Ton vertelde vanmiddag hoe hij morse heeft geleerd, van zijn moeder. Die leerde hem het alfabet:

anton
bokkewagen
commandobrug

-..

enzoverder enzovoorts.

Een lettergreep zonder de letter o stelt een punt voor, eentje met een o symboliseert een streepje. Het duurde even voordat ik opeens doorhad dat het één grote ezelsbrug is.

De letter s krijgt in de ezelsbrug het mooie toepasselijke woord seinsleutel. Drie lettergrepen, alle zonder de letter o. De s krijgt dus de code punt punt punt. Neem je nu seinsleutel oorlogsvloot seinsleutel, dan krijg je de enige morsecode die iedereen kent.

- - . . - . - - - . -

En omdat html hier geen meervoudige spaties toestaat is dat onleesbaar. Of niet?

maandag, september 07, 2009

Mid Century


Zes weken en een dag geleden was ik voor de tweede keer in net zoveel dagen in het antiquariaat van Helmsley. Er stond een Times Atlas of the World, de Mid Century Edition in vijf kloeke banden. Kloek was tevens het bezwaar. Vlieg maar eens naar huis met zo'n ding. De prijs mag dan meevallen, maar wat de KLM vervolgens in rekening brengt omdat het ding eigenlijk van beton is, dat is niet misselijk. Nee, wat ik gisteren al wist, het kan echt niet. Met pijn in het hart nam ik afscheid van de Times Atlas.

In Helmsley zag ik het ding voor de tweede keer in mijn leven. De eerste keer bestaat uit al die keren dat ik de atlas besnuffelde in de bibliotheek van de godsdienstwetenschappers, aan de Nieuwe Kijk in 't Jatstraat 104 te Groningen. Wat een mooi ding!

Vijfenzeventig ponden. In Tilburg is het ding te koop voor driehonderdveertig euri.
Vijfenzeventig ponden. Dat is nog geen negentig euri, volgens de dagkoersen.

Gisteren toonde mijn moeder me een ansichtkaart van Jaap en Bertion, uit de Yorkshire Dales. Pardon? Waar? De Yorkshire Dales! Misschien zijn ze nog in de buurt. Ik bel mijn broer. Ze zijn in York. En ja hoor, ze willen best naar Helmsley rijden om een atlas te kopen. Ik bel de boekhandel, die op zondag open is. De man aan de lijn klinkt nogal stoffig, maar hij vertelt dat de atlas er nog staat. Ik bal een vuist.

Met enig geluk ben ik sinds vandaag de virtuele eigenaar van één van de mooiste atlassen ooit vervaardigd. Hé broer, stuur maar even een smoesje.

Doe maar. Nu of zo.

zaterdag, september 05, 2009

Bijlage

In Utrecht komen een oude Indische vrouw en een jong kwartbloed meisje ons zitje van vier verder vullen. De vrouw begint onmiddellijk in geuren en kleuren te vertellen dat de conducteur zei dat x en dat y en dat z en dan overstappen in A niet in H. Ik antwoord zo minimaal als ik netjes durf vinden. Toen ze binnenkwam las ik de boekenbijlage en dat blijf ik hardnekkig doen. Het meisje schopt tegen mijn voet. Ze verontschuldigt zich meer beleefd en geschrokken dan ze er uitziet.

In Amersfoort stapt de vrouw ratelend uit richting Enschede. Het meisje verplaatst zich naar de lege vierzit aan de andere kant van het gangpad. Ik heb de boekenbijlage en het cultureel supplement uit en leg ze weg. Het meisje aan de overkant duikt opeens op en grist de krant van ons tafeltje. Mag ik de krantjes lezen? Ik stem toe. Willemijn kijkt me aan, met commentaar in de ogen. Het meisje slaat de boekenbijlage open. Ik houd haar uit een ooghoek in de gaten. Het meisje bladert een minuut of wat, zichtbaar verbaasd, en legt de NRC dan maar weg.

Voor Zwolle claim ik de krant. Ik denk dat je het wel uithebt. Het meisje knikt bevestigend. Dank u wel mijnheer.

vrijdag, september 04, 2009

De droom



Ik heb de droom niet gehad. Normaal is dat je aan het eind van de grote vakantie een keer of wat droomt over je werk. De geijkte versie is die van een klas die op één of andere manier niet wil doen wat je van ze vraagt. Ik herinner me vele varianten: de dubbele klas (zestig leerlingen in één lokaal), de klas in het onvindbare lokaal, de klas in het gebouw aan het eind van de fietstocht door het bos, de klas die op alle vragen antwoordt met een luidkeels: "nee!", de klas die niet doorheeft dat de docent de kooi heeft betreden, de klas die zegt dat je niet zo moeilijk moet doen.

Op mijn stage, we hebben het nu over de late middeleeuwen, zei een meisje uit een Mavo-drie klas dat ik niet zo druk moest doen. Relax man, zei ze letterlijk. Het was een pikzwart heel hip meisje. Ik ben haar naam vergeten.

Relax man. Ze zei het zo lief dat ik het maar als een kans heb opgevat. Dat ik een mens met mogelijkheden was. Of zoiets.

Ik heb de droom niet gehad.

Overlopen


De braafheid neemt angstwekkende vormen aan. Was de groep van vorig jaar al een lammetje, op dit kamp vallen we bijna om van verveling. Ik overdrijf.

Gelukkig was er vannacht om vier uur, toen de nachtbrakende docenten er net een uurtje in lagen, opeens rumoer op de gang. Jaap en ik grijnsden in onze slaap. Zo braaf zijn ze dus toch niet.

Vanochtend willen ze er best een beetje over opscheppen, als je er fluisterend onderonzend naar vraagt. We hebben heel vaak gekeken, maar jullie zaten er nog. Toen zijn we in slaap gevallen. Of, beter, toen hebben we gewacht en zijn we later gaan overlopen. Of nog beter, we liepen al over voordat jullie naar bed gingen, gewoon heel zachtjes.

Ondertussen sluiten we af. Met groet van uw scribent en dank aan de StayOkay van Bakkum voor het gratis gebruik van het wifinetwerk.

Apple rules.

donderdag, september 03, 2009

Jumbo



Jongens en meisjes, om de Heraklesavond af te sluiten heb ik een heel speciale act kunnen regelen. Jullie moeten wel heel heel stil zijn, want het kan zomaar mis gaan.

Ja Jumbo kom maar, ja, kom maar. Rustig Jumbo. Ja, kom maar.

Jongens en meisjes, Jumbo kan iets heel bijzonders. Jumbo kan op zijn rechterpoten staan. Toe maar Jumbo.

Goed zo Jumbo! En weten jullie wat Jumbo ook kan? Ja, inderdaad, toe maar Jumbo, goed zo.

Jongens en meisjes, ik heb voor vanavond iets heel bijzonders, iets wat Jumbo en ik nog nooit eerder gedaan hebben. Jumbo kan over mij heenlopen. Maar dan moeten jullie wel heel stil zijn.

Ja, kom maar Jumbo, voorzichtig, ho, rustig, ja, toe maar. Jaaa geweldig.




Jongens en meisjes, we kunnen iets proberen dat nog veel spannender is. Jumbo kan ook over twee mensen heenlopen. Niet met mij erbij, want ik ben te groot. Maar misschien zijn er vrijwilligers in de zaal.

Nou dat zijn wel veel vrijwilligers. Ja, jullie twee, kom maar, ga hier maar liggen, dicht tegen elkaar aan. Goed zo.

Nu heel voorzichtig Jumbo. Kom maar, til je voorpoot er maar over heen. Ja, goed zo Jumbo. Nu je andere voorpoot, ja dat gaat goed.

Nu heel voorzichtig je achterpoot optillen, ja dat gaat ....

nee nee, Jumbo niet doen! Ooohh, Jumbo doet een plas!


(vrij naar het optreden van Laurens Goossens (spreekstalmeester), Jaap Bannink (voorpoten) en Loic Los (achterpoten))

Toga's


Een licht nerveus verlangen vult de hal van de jeugdherberg. Het is in witte lakens gehuld. Een koene held in toga schreidt stoer vanuit de gang tevoorschijn. Ha, een koning. Nee hoor, zegt de held, die eigenlijk Koen heet, ik ben Hercules.

Nee, je bent Herakles
Ik vind Hercules beter, zegt Koen.
Maar het is toch geen Romein?

Koen vindt dat dat er helemaal niets toe doet. Ik constateer dat hij nog veel moet leren. Koen haalt zijn schouders op. Voor eigenwijs heeft hij een acht, dus voorlopig mag hij blijven.

We gaan beginnen roept Joke. Ik moet er heen.

Kwartet


De conrector is gearriveerd. Vanaf nu wordt het valsspelen serieus aangepakt. Hoewel, Bannink begon. Hij beschuldigt anderen van fraude om ondertussen zelf wat tennisballen in zijn zak te steken. Een teamgenoot krijgt opdracht om de ontbrekende bal te halen. Joh, zomaar een kwartet.

Nee, ik ga het niet uitleggen. Het heet levend kwartet, iets met viertallen. Het is het bedrog dat intrigeert. Het begon acht jaar geleden op de hei, waar het levend stratego een niet te missen kans bood op leugen en valsigheid. Een collega beklaagde zich luidkeels bij de toenmalige conrector. Blaakmeer speelt vals. Oosterheert bromde: wat wil je nou, het is toch oorlog!

De bruggers zijn de vleesgeworden braafheid. Ze zien het bedrog niet. De doortraptheid van de docenten is letterlijk onvoorstelbaar. Figuurlijk ook. Ze zijn terechtgekomen op Gymnasium Draaienloer. Kunnen ze nog weg?

Grijns.

Reveil


De fotograaf ziet nog niet zo scherp, maar er gebeurt van alles. Vooral op de geluidsband. Stel je bent een modale docent op brugklaskamp met een licht bovengemiddelde slaapbehoefte. Om zeven uur in de ochtend stelt de school het volgende ter beschikking om aan alle illusies een eind te maken:

Een door perslucht voortgedreven misthoorn
een gettoblaster
een bloedfanatieke gymleraar
een routineuze conciërge met snor
alsmede een Loek met basgitaar.

Wakker, vraagt de mentor aan het meisje. Nee. Ze moeten er allebei een beetje om grinniken.

woensdag, september 02, 2009

Quiz


Toen ik negen jaar geleden voor het eerst meeging op brugklaswerkweek, zei Jan Oosterheert dat ik mooi de quiz kon doen. Ik stemde natuurlijk toe, onwetende dwaas die ik was. De quiz. Welkom in de hel.

Er zitten vier viertallen achter tafeltjes. Er worden domme vragen gesteld. De deelnemers steken een bordje met het foute antwoord omhoog.

Het publiek gilt, brult, danst, schuimbekt, en explodeert. Aan het eind heeft de klas van collega Hoolboom gewonnen. Zij heeft schuldeloze ogen en is verreweg de beste valsspeelster.

Wak en ijsbeer

Om een tafeltje op het terras zitten tien docenten en een rector. Zoals gymnasiasten betaamt verdiepen ze zich in belangwekkende zaken. Dat gaat zo: de jongste, een gymdocent die sommige van de anderen zich nog als leerling kunnen herinneren, gooit vier dobbelstenen op tafel. Kijk, zegt hij, twee wakken en vier ijsberen. De anderen zien niets.

Zo gaat het een kwartiertje door. Kijk, twee wakken, maar de ijsberen hadden geen honger. Kijk nou toch eens, drie wakken en acht ijsberen!

Langzaam groeit de frustratie. Er wordt hardop gerekend. ijsberen komen altijd in tweevouden. Wat is dat nou weer? De rector mompelt dat het wel iets infantiels zal zijn. Hij heeft gelijk. De oplossing is zo simpel dat gymnasiasten het onmogelijk kunnen zien.

Wat de kinderen ondertussen allemaal uitvreten? Geen flauw idee, de volwassenen waren even aan het spelen.

Naast


De coordinator van klas 1 staat op de bankjes rond de grote boom. Zij spreekt. Ieder luistert. De hyperbolen schallen over het veld, maar de meute slikt alles voor zoete koek. Of bittere koek. De coordinator spreekt: Jullie moeten niet denken dat je hier vrije tijd hebt. De eerste vrije tijd is vrijdagmiddag, als je doodmoe thuiskomt.

Een uurtje later is er al tijd om rond te lummelen. De meisjes vormen theekransjes op het plein, de meeste jongens gaan in een grote kluit achter een bal aanrennen. Het spel vertoont weinig vernuft. De kluit beweegt wat heen en weer over het kleine veldje, de beide doelen zorgvuldig mijdend. Maar dan is er opeens een schot richting doel. Iemand steekt een hand uit en slaat naar de bal.

Het kost vijf minuten ruzie om de strafschop te organiseren. Maar dan is er toch een haag van spelers langs het beoogde traject van de bal. Komt dat schot!

Kennismakingsspelletjes


Alsof we niet zijn weggeweest, mompelt Jaap terwijl we over het prachtige pleintje met de grote boom naar de deur lopen. De StayOkay van Bakkum, daar waren we kort geleden toch ook? Ja, een jaar geleden. Gisteren dus, het leven gaat steeds sneller.

De bruggers hebben daar geen weet van. Terwijl ik schrijf doen ze kennismakingsspelletjes. Een lelijk woord voor aardige activiteiten. Het leukste is het spelletje fotograaf. Iemand uit de groep wordt uitgekozen om de fotograaf te zijn. Hij of zij zet zich voor een halve klas en maakt een mentale groepsfoto. Dan moet de fotograaf even weg, zodat er iemand uit de groep kan onderduiken.

De fotograaf keert terug. Wat is er veranderd aan de groep? Wie is er weg? Is het een jongen of een meisje? De foto in het fotografenbrein blijkt gewist. Tsjonge, zegt Willemijn, hoe moeilijk kan het zijn. Dan tel je toch gewoon van te voren de jongens en de meisjes.

dinsdag, september 01, 2009

Brugger zijn


Soms denk ik dat het heel leuk zou zijn om opnieuw in de brugklas te beginnen. Je hele leven nog voor je en de kans om nu wel de juiste dingen te doen. Goed Frans leren in plaats van scheikunde. Het laatste is op hogere leeftijd gemakkelijk in te halen, als je er een hoofd voor hebt. En ik heb dat hoofd, zeker als ik opnieuw in de brugklas zou zitten. Dacht je dat mijn fantasie beperkt is? Kom nou.

Ik zou niet alleen de kans hebben om alles over te doen, maar ook beschikken over een bewaarbrein. En over het vermogen om de tijd te vertragen, zodat je in een minuut of vijf Oorlog en Vrede kunt lezen. Als dan veertig jaar later iemand verwijst naar een bepaalde passage weet ik nog steeds dat die begint op pagina tweehonderdtwaalf onderaan. Daar heb je wat aan!

Kortom, ik zou een onuitstaanbare nerd zijn. Ik zou ook willen weten wat ik nu al weet, vooral over het leven. Een brugger met levenservaring. Het lijkt me geen goed plan. Ik zou binnen een dag of drie tot een ernstig psychisch wrak verkwijnen, vol kennis en met een volstrekt schizofreen verstand. Bovendien, ik ben geen brugger, ik ben docent. Mensen die dat niet uit elkaar kunnen houden lijden aan een ernstige aandoening. 'Going native' heet dat in de antropologie.

Ik ga naar Bakkum. Als docent.