donderdag, november 05, 2009

Gedicht van de week XXXI


Zwanen

Zwanen zien er altijd zo nieuw uit
zo zondags, zo pas in bad geweest;
Maar spelen of spetteren in het water,
dat doen ze niet. Zwanen zijn niet vrolijk.

Zij willen ook altijd weg. Daarom wiegen zij
met hun lange hals als met een witte zakdoek
en zo droevig dat ze kijken.
Zwanen kunnen geen tranen laten.

Maar zwemmen, dat kunnen zij, statig drijven
altijd recht vooruit als witte bootjes
met onzichtbare roeispanen.

En opeens verandert alles van kleur
als zij hun vleugels openslaan
en zich languit rekken in de spiegel
van de vijver. Dan kraait het water
van plezier en klapt in zijn handen.

Armand van Assche