woensdag, maart 31, 2010

Encyclopedie


In de jaren zeventig schaften mijn ouders een encyclopedie aan. Dat duurde een jaar of wat, want het ding werd stukje bij beetje bij de grootgrutter gekocht, elke veertien dagen een katern. De encyclopedie groeide zo langzaam dat ik hem kon bijhouden. Van aardvark tot zwezerik, ik las en keek plaatjes. Nog steeds weet ik dingen die ik niet wil weten. Het omgekeerde bleek ook te gelden: wanneer we iets wilden weten liet het ding ons in de steek. We hebben ons vaak verbaasd over het vermogen van de encyclopedie om zo vol te staan met niets.

Een mooi ideaal is het wel, de grootst mogelijke verzameling van het totaal nutteloze. Maar de mooiste encyclopedie is naar mijn weten niet eerder verzonnen: de volstrekt persoonlijke encyclopedie. In dit naslagwerk staat een leven omschreven in lemma's die er voor de betrokkene toe doen. Het is geen biografie, maar een beschrijving van liefde, fascinatie en nostalgie. Om het een echt lexicon te laten zijn mag het niet zwelgen in het al te persoonlijke. Je moeder staat er dus niet in. Alle lemma's moeten ook in een 'normale' encyclopedie te vinden zijn.

Zal ik het beperken tot de eerste tien? Emmen, Encyclopedia Britannica, Bresson, getalheorie, bogey, Rinus Israel, Tarkovsky, Kopland, Allan Pettersson, kartografie.

dinsdag, maart 30, 2010

Drugs


Rob maakte zich vanavond zorgen dat ik hem, zodra hij zijn hielen had gelicht, op deze plek zou vereeuwigen. Na zo'n hartekreet zou het natuurlijk heel flauw zijn om dat dan ook te doen. Wees gerust Rob, dit gaat niet over jou. Dit gaat over Suzanne, die mij vanuit het verre Alice Springs tot schrijfspoed maant.

Tja, ze is verslaafd. Aan mijn blog. Ik ben zeer vereerd en in de war. Moet ik soms een boek gaan schrijven? Maar waarover dan? Ik weet niets. Ik dreig een dealer te worden.

Suzanne zelf wist wel wat. Zij schreef jaren geleden een heel mooie misdaadroman annex cultuurstudie: De vismoorden. Het boek kreeg aandacht, maar niet genoeg. Het verdient het om veel meer gelezen te worden. Het verdient ook een hele rustige, bijna lege verfilming, in de stijl van Ozu of Mizoguchi. Ik wou dat ik er geld voor had.

He Suzanne, anders schrijf jij nog een mooie misdaadroman, dit keer in de outback. Dan schrijf ik er wel weer mijn obligate honderd woorden over.

Je hebt schrijvers en schrijvers.

maandag, maart 29, 2010

Four corners


Ik moet als jongetje van vier voor het eerst op het drielandenpunt zijn geweest. Er zijn foto's van. Er zijn van dezelfde vakantie zelfs foto's van een half ontbloot vriendinnetje met vlechtjes. Maar ook die herinner ik me niet.

Nog steeds lijkt het me prachtig om een wandeling te maken van Vaals naar Noord Groningen langs de tighonderd betonnen grenspegels die het verschil tussen daar en hier markeren. In Twente ken ik er een paar waar je mooi omheen kunt lopen. Of ze op de goede plaats staan weet je natuurlijk nooit. Misschien draai je je grensbrekende rondje wel gewoon op Overijssels grondgebied en ligt de ware Heimat drie meter verderop, daar, in die houtwal.

Wat is waarheid? Is de waarheid de kaart? Een beschrijving van het landschap? Ergens, ooit, moet er een afspraak zijn gemaakt die is opgetekend. Ik hoop maar dat het een kaart is.

In de VS zijn tijdens de vorming van de meeste westelijke staten, iets meer dan een eeuw geleden, grenzen getrokken langs meridianen en breedtegraden. Rechte lijnen! Dat schept de hartverwarmende mogelijkheid dat er een punt ontstaat waar niet drie, maar vier staten elkaar ontmoeten. Wat moet het heerlijk zijn om dat punt te zijn.

Mij lijkt het verreweg het beste dat de waarheid inderdaad een kaart is.

zaterdag, maart 27, 2010

Expeditie


Ik trek kleren aan, scheer me, poets mijn tanden, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde, strik mijn veters, hijs me in de zware winterjas en verlaat het pand. De straat ligt er nog net zo bij als vroeger, drie dagen geleden. Na een lange tocht arriveer ik bij de videotheek om de hoek. Ik begin met tegen de balie te leunen. Goh, zegt Barbara, je ziet er niet uit. Dat wou ik even horen, antwoord ik gevat.

Gisteren zag ik twee films die erg op elkaar lijken: John Fords The man who shot Liberty Valance en In the valley of Elah van Paul Haggis. Beide films werden bij ontvangst maar matig gewaardeerd. Ten onrechte. Beide films gaan over de vraag wat Amerika is, van binnen. Liberty Valance is één van Fords allerbeste en de film van Haggis doet er nauwelijks voor onder. Dat is een heel groot compliment.

Vandaag zocht ik naar Thelma & Louise, een film die gaat over wat Amerika van buiten is. Ik vond dat destijds een vervelende film van een typische reclamefilmer, maar zie daar, mildheid komt blijkbaar met de jaren. Natuurlijk zocht ik naar de film vanwege het landschap. Utah, daar gaan we heen, come july. En het landschap speelt de hoofdrol. De film gaat over vrijheid en is ondenkbaar in een Drents bos of op een Limburgse heuvel. Het af en toe wat dramatische gedoe valt wel weg tegen de horizon.

Ach, misschien ben ik te mild. Het zij zo. Leve de nakende beterschap.

vrijdag, maart 26, 2010

Griep

Het begint met pijn in ingewanden. Een halve dag later blijf ik anderhalf uur in de lerarenkamer zitten omdat ik geen puf heb om naar huis te fietsen. Eenmaal thuis slaan de vlammen me uit. Griep.

Als er iets is dat ik haat aan griep dan is het de lange nacht. Om de haverklap word je wakker. Je strompelt naar het toilet. Wat daar gebeurt schrijf ik maar niet op. Enigszins opgelucht krabbel je terug, en na een uur herhaalt het ritueel zich. Dat alles in het donker, geen flauw benul van tijd.

Koortsdromen waren vroeger mooier. Ik herinner me ze nog van toen ik een jaar of tien was, abstract waren ze, het ging over ruimte en tijd. Alles was anders, maar het was ook kraakhelder. Ik heb bijna nooit koorts meer, maar gisternacht waren de dromen gevuld met herhalingen waar ik geen vat op kreeg.

Gisteravond om een uur of acht kwam ik uit bed, na drie uur slaap. Willemijn zat met een bord op schoot op de bank. De geur van warm eten maakte me bijna misselijk. Zojuist, twaalf uur later, heb ik voor mezelf twee eieren gebakken. Er is vooruitgang.

dinsdag, maart 23, 2010

Regenrekel


In klas vier gaat het over logaritmen. We proberen samen uit een p als functie van h een h als functie van p af te leiden.

Dat is wèl leuk.

In het vuur van het betoog valt het woord regenrekel. Pardon? Rekenregel. Ja, dat bedoel ik. Maar dat zei u niet. Wat zei ik dan? Regenrekel.

Regenrekel. Het apparaat waarmee de sjamaan de wolken bezweert zich uit te storten over de van droogte verdorde vlakte.

maandag, maart 22, 2010

De hubbeling

Voorop gesteld: ik ben de arrogantie zelve, zo af en toe.

Vanmiddag voerde ik een prettig ruzieachtig gesprek waarin werkelijk alles wat ik te melden had werd misverstaan om het vervolgens met de grond gelijk te kunnen maken. Niet uit kwade wil, maar wel expres. Collega R. zat erbij en wees fijntjes op de drogreden die wel twintig keer voorbij kwam. De stroman, daar is hij weer.

De stroman is een argumentatietruc. Je verandert de positie van de tegenstander in het debat, om deze beter te kunnen aanvallen. Je maakt je opponent zwakker voordat je toeslaat. Een soort stierenvechten.

Vanavond dacht ik er nog eens over na, en realiseerde me dat het beste dat ik van mijn leermeester heb geleerd precies het omgekeerde is van de stroman. Huib Hubbeling spoorde ons waar het maar relevant was aan om de positie van je tegenstander in het debat sterker te maken voor je aanvalt. Doel van het debat is immers niet het eigen gelijk, maar het gelijk.

Huib Hubbeling was, u begrijpt het, niet alleen een groot geleerde, maar vooral ook een volstrekt onbaatzuchtig mens.

Ik stel een nieuwe term voor, te gebruiken in de argumentatieleer, als tegenhanger voor de stroman: de hubbeling.

zondag, maart 21, 2010

Rotterdam


Parkeren in Rotterdam. Het klinkt als tulpen uit nul twintig en is even onwaarschijnlijk. Maar als het lukt dan lukt het ook. Mijn goedheid, wat lukt het. In het schemerdonker schuift Michiel de Volkswagen tot vlak voor de Maas. Aan de overkant tinkelen de lichten van de de Noordoever. Rechts ligt de in wit licht badende brug alsof hij er altijd is geweest. Als we langs de waterkant naar de tram lopen passeren we een achttal fotografen, alle aandacht gericht op de enorme zwaan.

De tram is vol. Toch stappen we in, samen met een drietal dames van een jaar of dertig. De tram stampt van enthousiasme. De dames vinden het een beetje griezelig. Een halte of wat voor de Kuip komt een groepje ongeregeld de nu echt volle tram bestormen. Als een kudde bizons stampen ze naar binnen. Ik red het vege lijf door tussen de stoeltjes in te gaan staan. Michiel duikt achter een ijzeren paal die niet van wijken weet. Dringen is het wel, zeg maar. Eén van de dames is zo geschrokken dat er tranen over haar wangen biggelen. De kudde ongeregeld heeft een heel klein beetje spijt en adviseert om gewoon te blijven ademen. Als we bij de Kuip zijn mogen de dames als eerste uitstappen.

Na afloop van de onvoltooide wedstrijd wandelen we de paar kilometer terug naar de brug. De fotografen zijn weg. Vanuit de auto maak ik met de telefoon een foto van de zwaan. Kijk, zegt Michiel, daar heeft Blaak helemaal geen cursus voor nodig.

donderdag, maart 18, 2010

Sukkels

Zojuist klimt mijn partij in de peiling naar drie-en-dertig zetels. Het Cohen-effect, een paar dagen geleden nog mager geacht, begint een buikje te krijgen. Ondertussen klinkt in dezelfde partij kritiek op de burgemeester. Cohen ziet in het sociale verband een rol weggelegd voor religie. Voor de contactgestoorden in de partij gaan er nu allerlei alarmbellen af. Owee, owee, de scheiding van kerk en staat is in gevaar. Welja joh, natuurlijk, stel je voor, scheiding van kerk en staat. Zullen we artikel 23 maar afschaffen dan? Of toch maar niet?

Maar het ergste is dat de contactgestoorden in de partij hun opinietjes juist nu te berde brengen. Natuurlijk, er zijn verkiezingen, binnenkort.

Maar wat vooral telt is de discussie.De eerlijkheid gebiedt. En de discussie gaat voor de strategie. Eerlijkheid, principes, daar gaat het om.

Nee minkukels, verkiezingen winnen doe je door zo af en toe je betweterige kop te houden.

Schellinkje


In de Schoenbergzaal klinkt Bach. Voor het grote scherm zitten een paar honderd scholieren. Ik kan ze niet zien. Ik hoop maar dat zij mij ook niet kunnen zien. Uit mijn borstzak sprieten twee dunne draadjes tevoorschijn. Aan de kop van de beide sprietjes zit een klein lampje dat een helder wit licht werpt op het papier in mijn hand. Ik moet er uitzien als een bidsprinkhaan.

We doen de Matthaeus in drie kwartier. Bach verklaard voor de rustelozen. Beneden wordt gelezen, gespeeld en gezongen. Ik zit boven achter het grote scherm, waar de beamer zijn gespiegelde plaatjes werpt. Ik druk op knopjes. Op het grote scherm wordt op mijn bevel beweend en geleden. Vrouwen in gewaden, een half naakte man, in vele gedaanten.

Na afloop is er veel lof voor de luisteraars. Ze hebben hun notoir korte concentratieboog aanmerkelijk opgerekt. Ook ik krijg lof. Terecht! Ik heb vijftig keer in de grote eenzaamheid van de engelenbak precies op tijd op een knopje gedrukt. En toen ik vijftien was hield ik het zwijgend ruim twee uur lang probleemloos vol.

woensdag, maart 17, 2010

Loochenen


De lezing gaat vanochtend over de verloochening door Petrus. Mooi woord, loochenen, verloochenen. Het lijkt op liegen, en daar lijkt het ook op. Waar wordt het woord in deze vorm nog gebruikt? Alleen als het hanengekraai niet ver weg is lijkt me.

Voor klas twee zoek ik er wat plaatjes bij. We stuiten meteen op Caravaggio. We praten over licht. Nou ja, ik praat over licht, en de leerlingen denken aan uitstel van sommen. Maar zie, in een later schilderij wijzen ze toch het verschil aan met het helverlichte duistere palet van de Italiaan.

Ik kan het niet laten ook hier over Rothko te beginnen. Dat is de schuld van Zwagerman, van het boekenweekgeschenk. In klas vier snapten ze gisteren eigenlijk geen hout van dat warm lopen voor grote kleurvlakken. In klas twee is er wat meer fascinatie, al helpt het wel dat ik er bij opmerk dat ik voor het bezit van zo'n doek best een vinger zou willen opofferen.

Nee, niet echt.

maandag, maart 15, 2010

Vannacht


Even later rijden we door het Friese land. Het is leeg en mistig. In de verte vliegt iets. Het is een vliegtuig. Als ik weer kijk zie ik het neerstorten in een weiland. We rijden er langs. Nee, het is kleiner dan ik dacht, het is een groot radiografisch bestuurd toestel, zonder slachtoffers. We rijden door. We weten niet waar naar toe.

Even eerder, in het nieuwe huis. We zijn terug in Harlingen. Het overvalt me, ik kan me geen sollicitatie herinneren. Het huis biedt uitzicht op weilanden. Er is een kamer met boeken en een bureau, achtergelaten door de vorige bewoners. Het is ochtend geworden. Naast het huis is een soort crossbaan waar nu de jongens van de buren in een vreemd bolvormig voertuig herrie schoppen.

Als het geluid toeneemt bedenk ik dat het wel veel op een helicopter lijkt. Mijn moeder is er nu ook.Het geluid neemt toe en we stijgen op. We zitten inderdaad in een helikopter. Langzaam begint het landschap rond het huis voorbij te kantelen. Willemijn zegt: "Het is de dood." Dan gaat alles op zwart.

zondag, maart 14, 2010

Cirkels


Toen ik een jaar of zestien was kende ik zestig decimalen van het getal pi uit mijn hoofd. Samen met de wetenschap dat Ulan Bator de hoofdstad is van Mongolië moeten die zestig decimalen wel het meest nutteloze zijn dat ooit door mijn hoofd heeft gespookt. Ulan Bator is gebleven maar de zestig zijn verdampt tot tien: 1415926535. Tweede klassers vinden het geweldig dat ik dat weet. Het is niets.

Er zijn maar een aantal getallen baanbrekend. Ik noem u de nul en de één, samen goed voor ontelbare derden. En dan zijn er de raadselachtigen: het getal e, het getal i, en de jarige van vandaag: pi.

Hoezo jarig? Het is een grapje, klein maar mondiaal: vandaag is het 3,14. Denkt u vlak voor vier uur even aan een cirkel? Fijn, dat zal het kosmisch bewustzijn zeker goed doen.

Of iets dergelijks. Nee, wiskunde is geen onzin, maar je kunt het er wel heel makkelijk voor misbruiken. Ach, wat geeft het?

vrijdag, maart 12, 2010

Nog een keer dan maar

Pauw: Maar dat is geen antwoord op de vraag.
Cohen: Het is mijn antwoord
Pauw: Maar het is geen antwoord
Cohen: U gaat over de vraag en ik ga over het antwoord.

Grijns!

Wedje


Vanochtend, kleine pauze, koffie. Ik ben in gesprek met Bert als mijn telefoon gaat. Neem maar even op, zegt Bert ruimhartig. Ik neem op. Het is André. Hij vertelt dat Wouter Bos om elf uur een persconferentie geeft.

Oh ?!?

Ik vertel aan de koffietafel wat er aan de hand is en het pandemonium breekt onmiddellijk los. Gerda beweert dat Bos andermaal gaat vertellen dat Job Cohen de beoogd premier van de PvdA is. Ik beweer dat Bos zijn vertrek uit de politiek gaat aankondigen. Gerda zet er een weddenschap op. Bier, daar gaat het om.

Het gaat altijd om bier. In de middag zit ik bij Gerda thuis met een goudgele rakker onder handbereik. Ik heb gewonnen. Gerda ook. Een weddenschap met louter winnaars. Wat een mooi vooruitzicht.

Beetje veel


Het is een beetje veel tegelijk. Gisteravond bleek Hafmo dood. En vandaag volgt het koningsspel van de partij. Ik moet zeggen, het is briljant gespeeld. Bos blaast het kabinet op en doet vervolgens het offer. Een dameoffer. Leve de koning.

donderdag, maart 11, 2010

Sociaal


December 2009. Vanaf Bargeres deel ik mijn vierzit met een opa, een oma en een kleindochter. Ze gaan naar Amsterdam, dat heel ver weg is. Het meisje is slim, ze bepaalt de gang van het gesprek. Ze leest een boek. Iets met meisjes en paarden. Oma en opa zijn lief. De ouderen spreken een plat soort Drents, het meisje een bijna koket Nederlands.

Het meisje heeft het haar in vlechten achterover op het hoofd gebonden. Ze is acht, zeker niet meer. Ze gaat naar de grote stad voor Apassionata. Gaandeweg het gesprek begrijp ik langzaam dat ook dat iets met paarden te maken heeft.

De grootouders zijn zo lief dat er zowaar een kerstgevoel neerdaalt op ons kleine gezelschap. Nou ja, in mij tenminste. The milk of human kindness is buitengewoon vertederend. Dan verschijnen in het gangpad twee andere meisjes. Een lachend meisje van zes begeleidt haar zusje van twee. De kleinste kijkt gefascineerd naar het meisje van de paarden. Ze is zeer goed gekleed en straalt één en al klasse en intelligentie uit.

Het is bijna schrijnend en genant: een meisje van acht dat van paarden houdt, dat helder en slim is, legt het af tegen een peuter. Over dertig jaar leven ze verschillende levens. Is er geld voor een paard?

woensdag, maart 10, 2010

Blauw


Tegen het eind van klas drie was de verliefdheid voorbij. Eén keer was ik op haar verjaardag, in Roswinkel. De dochter van de dominee. We waren al heel erg getrouwd, maar zij wist nog van niks. Ik verliet haar zonder dat ze het doorhad.

In klas vier ontdekte ik het meisje met de blauwe schoenen. We spreken 1975, iedereen draagt schoenen in zwart of in bruin, maar zij niet. Haar schoenen zijn blauw, haar haar is lang en blond. Aan het eind van de dag gaat ze volleyballen, op school. Ik ga ook volleyballen op school. Ze zit in de derde. Ik vind bij toeval een lijst met namen van haar klas. Ik besluit dat ze de mooiste naam heeft. Paulien, zo moet ze heten. Dochter van de dokter, de notaris, de burgemeester. Paulien.

Maar ze heet R....... Op een schoolfeest, waar de mijnen en ik aan de kant zitten om naar de meisjes te kijken, de benen slungelend, hooghartig maar vol van verzwegen verlangen, de geest vol beweging en dans, maar met de durf stevig op de grendel, op zo'n feest dus, op zo'n feest sta ik op, loop een paar moedige meters en zeg tegen haar:

Wil je met me dansen?

Ze kijkt naar me, een uur, een dag, een halve seconde, en zegt:

Nee.

dinsdag, maart 09, 2010

Tijgers


De bel gaat. Als ik open doe zie ik eerst niemand en dan pas een jongetje dat ongeveer tot mijn navel komt. Hij staat vlak voor de drempel. Hij kijkt omhoog en zegt zonder nadere introductie: "Wist u dat de tijgers doodgaan?" In zijn hand houdt hij een dun schrift en een pen. Nu moet ik iets zeggen.

"Zo, gaan de tijgers dood. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Welke tijgers gaat het om? De Sumatraanse of de Siberische?"

"Oh, dat weet ik niet, maar als ik het boekje vol heb krijg ik een strandbal." Hij laat me de achterkant van het schrift zien. Inderdaad, een strandbal, met een leeuw er op.

Ik teken voor vier euro, het minimum. Naam, adres, geboortedatum, rekeningnummer, ik licht mijn doopceel voor een jongetje met maar één wens. Nou, twee dan.

"Dank u wel meneer. Als het vol is krijg ik een strandbal. En gaan de tijgers niet dood."

zondag, maart 07, 2010

Afschuw

Groningen. Op de Grote Markt stappen een man en een vrouw en een meisje van negen of tien in. De volwassenen zetten zich met het gezicht naar de rijrichting in een vierzitje, de stoelen tegenover zijn leeg. Het meisje blijft staan en begint te dreinen. Ze wil naast haar moeder zitten. Moeder zegt dat ze mag kiezen tussen tegenover hen zitten of bij haar op schoot. Het meisje dreint door, op klagerige toon: "Ik wil naast jou zitten mama."

Tot zover is het een dreinend kind. Niks mis mee. Draai om de oren desnoods, klaar ermee.

Wat er volgt doet ons in stilte de haren ten berge rijzen. Het meisje blijft voor haar moeder staan. De man, laten we hem Anton noemen, zegt pesterig tegen het meisje dat ze niet zo moet zeuren. Desnoods wil hij haar bij de volgende halte best uit de bus zetten. Het is opeens duidelijk: Anton is de nieuwe vriend. "Waarom moet jij daar zitten?" vraagt het meisje aan haar moeder, "je zit altijd naast Anton." De moeder verklaart dat ze niet tegen achteruitrijden kan, en dus daar moet zitten. "Maar waarom mag ik dan niet naast je zitten?" De moeder aarzelt even, en komt dan met: "omdat Anton ook niet tegen achteruitrijden kan." Het meisje blijft staan wachten. Ze herhaalt haar wens. Ze wil naast haar moeder zitten. Moeder zegt dat ze niet langer naar haar luistert. Het meisje zegt:

Je moet naar me luisteren, want je bent mijn moeder.

Centraal Station. We stappen uit. Uren later, in Den Haag, fantaseer ik over Anton, dat we hem een steegje intrekken. Enzovoort.

vrijdag, maart 05, 2010

Agnes


Het persoonlijke is politiek, dat zeiden ze toen ik nog links was. En andersom, of zoiets. Ik heb het nooit echt begrepen. Achteraf denk ik dat ze er iets heel engs mee bedoelden. Ik denk dat politiek voor Agnes Kant ook heel persoonlijk is. Was.

Kant heeft zich omgedraaid. Achter haar zien we de fuik waar ze aan is ontsnapt. In het debat van de afgelopen dagen, weken, maanden, zagen we haar van de andere kant, de uitdrukking verengd, de stem overslaand en schril, de argumenten van broos beton. Kant, doe eens een beetje rustig.

Nu heeft ze zich omgedraaid. De camera's ziet ze niet meer. Straks breekt er zelfs een lachje door. Kant is ontsnapt. Kant is voor het eerst echt Agnes geworden.

Gefeliciteerd Agnes.

dinsdag, maart 02, 2010

Règâh


In de laatste peiling van de NOS is er vandaag een flinterdunne meerderheid voor een centrum-links kabinet. De SP gaat samenwerken met de Christen-Unie. Zo zo. Ondertussen gaat het bekvechten tussen CDA en PvdA gewoon door. Er is sprake van diverse lachende derden, maar voorlopig krijgt de partij waar ik nog steeds lid van ben gelijk van de gepeilde potentiële kiezers. Lachend tweede, dat zal het wel weer worden.

Maar morgen gaan we het anders doen en ik verheug me daar ernstig op. Morgen ga ik op Tarzan stemmen. Nou ja, niet op Johnny, maar op Joris. Ik ga mijn partij morgen een heel klein tikje voor het broekje geven. Dat zal ze leren, die dromers van de hoogbouw, de megalomane meeslepers. En dan in juni weer gewoon op Wouter?