donderdag, april 29, 2010

Weinig

Dinsdag zaten we op het terras van La Cantina. We spraken over alles. Ondertussen zakte de zon naar de bladstille zee. Een zeilboot dreef langzaam naar de ingang van de haven. Later keken we in het cafe nog naar snooker.

Woensdag stond de trein van Leiden naar Hollands Spoor aan het eind van een leeg perron de laatste seconden weg te tikken. Een eenzame conducteur hield de wacht naast de trein. Ik stapte op mijn fiets, reed met gezwinde spoed richting conducteur, stapte ruim op tijd weer af, en groette beleefd. U krijgt een boete van zestig euro, zei de conducteur. Fietsen op het perron, hoe komt u er bij. Nou, zei ik, ik wilde graag op tijd naar u toe om een vraag te stellen. Vraag maar, zei de conducteur. Ik vroeg. Het mocht.

Vandaag belde Klaas. Hij zei dat hij zijn stoeltje vergeten was. Ik begreep er niets van, maar dat is wel vaker zo als Klaas belt. Op de achtergrond probeerde Michiel de telefoon te bemachtigen, zonder veel succes. Ik zei tegen Klaas dat hij papa even moest geven. Zonder resultaat. Het was ook geen stoeltje, het was een stokje.

Niels heeft De Spiegel bekeken. Hij mailde dat hij het de mooiste film vond die hij ooit heeft gezien.

Het is een leuke week. Morgen koninginnedag. Ik ga zalig nietsdoen. Een blogje, hooguit, over weinig.

woensdag, april 28, 2010

Gras


Wat we zien is een klein stukje van de provinciale weg tussen Borger en Gieten. Ik heb die weg meer dan honderd keer gereden, in beide richtingen, en elke keer keek ik naar het gras. Daar ligt het, links van de weg. Het is als een stukje Engeland bij Borger. Hoe staat het er ook alweer, in Asterix en de Britten? Na driehonderd jaar zorg en toewijding is mijn gazon eindelijk onberispelijk. Engeland dus, tussen Borger en Gieten. Voeg er een haag met rozen aan toe en je hoeft nooit meer naar de overkant te varen.

Kijk hoe strak het daar ligt. Nee, vlak is het niet, want we zijn op de Hondsrug. Ooit plooide de ijstijd een eindmorene voor zich uit. Vanuit het oosten, vanaf Gasselterboerveenschemond gezien, of in Tweede Exloërmond, rijdend richting westen, doemt het op, het Drentse gebergte. Tot wel dertig meter hoog.

Deze week komen al die Romeinen, Britten en Drenten onze kant op, met hun plaggen en rolletjes. Drents gras. We gaan het uitrollen op onze zwarte vlakte. We hadden ook gras kunnen kopen in Den Haag. Gras uit Limburg, of de Achterhoek. Maar dat doen we niet. Ons gras is, net als ik, gewoon geboren in Drente.

maandag, april 26, 2010

Cohen


Job Cohen zat een beetje examen te doen, vanavond bij Nova. Om de inhoud ging het vreemd genoeg niet. Zelfs wanneer je niet weet wat een witbrood kost (Paul Tsongas, iemand?) kan je een tien scoren voor wat je wel in je hoofd hebt. Job weet wat een brood kost en haalde een probleemloze negen.

Nee, het examen ging over wel of niet glimlachen, over de handen boven of onder de tafel, over de manier waarop je het glas terugzet. Heel heel voorzichtig, dat glas. De handen onder tafel. Niet stout. Serieus. Een beetje stuurs. Ik vond het een magere zes.

Het worden mooie weken vol politieke verwarring. Wat er gebeurt hangt wel een beetje af van welke krant je leest. Vanochtend kopte de Volkskrant: Behoedzame start campagnes. Het AD was net iets subtieler: Snoeihard begin van campagnes.

zondag, april 25, 2010

Beerta

In het boek, tevens webzijde, Kunt u Breukelen, waarin grappig wordt gedaan met plaatsnamen, staat het volgende:

CHAAM (zn, jiddisch) De overgeconcentreerde voorzichtigheid waarmee goj's in joods gezelschap bepaalde toespelingen proberen te vermijden, en die er toe leidt dat zij opeens per ongeluk spreken van een ' half besneden wit'.

Dit is gematigd leuk. Wat erger is: de uitspraak is fout. Hier moet wel een klank bedoeld zijn die met de letters sj begint. En zoals we allen weten, het dorp heet Kaam.

Nee, dan is deze beter:

BEERTA (zn) Jong meisje dat nu al net zo dik is als haar moeder.

zaterdag, april 24, 2010

Installatie


Niels en ik kruien vandaag zes kuub zand van de voor- naar de achtertuin. Dat lijkt simpel, maar er staat een huis in de weg. We besluiten er dwars doorheen te gaan. Ook dat lijkt simpel, maar nu staat er een eettafel in de weg. We zetten het ding aan de kant. De illusie van vrije doortocht duurt maar kort: Niels wijst omhoog, naar de drie rode lampekapjes die nu zinloos aan het plafond bungelen: Dat is niet zo handig.

Eerst suggereer ik om de middelste hoger te hangen. Je moet dan met je kruiwagen een beetje mikken en slim gebruik maken van de meter ruimte tussen de beide buitenste lampen. Dan besluiten we om het radicaler aan te pakken: we dwingen de kapjes om schuin te hangen, alsof er vanuit de keuken een vliegende storm waait.

Het resultaat is prachtig. De kunstminnaar in ons herkent direct de installatie. Veel later, aan het eind van de schemering, doen we de installatie aan. Moderne kunst in de Vruchtenbuurt. Is het conceptuele kunst? Dan moet ik er wel een verhaal bij verzinnen.

donderdag, april 22, 2010

Lituanienne

Dit is onder embargo. Dinsdag om een uur of drie mag u het lezen. Nog even wachten dus.

In een beetje omkeringsritueel wordt er autoriteit voor schut gezet. Vanmiddag mochten we er weer aan geloven. Examenstunt. Met een felgekleurd bandje om de kop moesten we wildvreemden lastig vallen voor een keur aan half-intieme activiteiten. Het is beschamend. De truc is om je er niet voor te schamen.

De laatste opdracht was het eenvoudigst: maak een geposeerde foto met een zo groot mogelijk gezelschap mensen in een zo vreemd mogelijke setting. Bij de haringkar op het Buitenhof staat een buslading toeristen. We snellen er naar toe. Ik begin een gepassioneerd verhaal over de noodzaak om met de groep op de foto te gaan. Na drie zinnen zegt Joke: "vraag eens welke taal ze spreken."

Tja. Het zal wel iets indo-europees zijn, maar er is geen touw aan vast te knopen. English? Deutsch? Niets van dat al. Uiteindelijk maken we gebaren en stellen ons brutaal tussen de meute op. Cheeeese. De toeristen beginnen er plezier in te krijgen. We besluiten om de foto nog wat vreemder te maken en zetten een polonaise in. Gert ontdekt ondertussen dat het gezelschap uit Litouwen komt.

We bedanken de toeristen en trekken ons terug. Voor de bioscoop kijken we nog een keer om en zwaaien naar de Litouwers. Uitbundig zwaaien ze terug. Ergens in de groep gaat een reisleidster schuil die bezig is met het schrijven van een reisgids voor de Lage Landen. Volgend jaar leest heel Litouwen dat Brussel, Antwerpen en Amsterdam prachtige steden zijn, maar dat je voor de echte couleur locale toch echt in Den Haag moet zijn.

dinsdag, april 20, 2010

Schakelen

Thommy uit 3D heeft een vraag over muntjes. Je gooit er drie omhoog en kijkt hoe ze neerkomen. Ik leg uit wat het boek bedoelt en maak er een handgebaar bij: mijn rechterhand werpt fictieve muntjes de lucht in. Terwijl ik dat doe schiet er een plaatje in mijn hoofd. Heel even ben ik op het station van Ostia. Het perron is leeg. Rechts, iets dichterbij dan in werkelijkheid, zie ik de loopbrug over de snelweg. Het beeld duurt slechts een fractie van een seconde.

Ergens in mijn hoofd ontstaat een onverklaarbare schakeling. Ik weet zeker dat het handgebaar voorwaarde is voor het plaatje in mijn brein, maar herhaalbaar is het niet.

Het lijkt sterk op iets dat me de laatste tijd vaker overkomt. Zittend op de bank met de rug naar de straat interpreteer ik geluiden van buiten alsof ik in het huis aan het Meijerswegje ben, bijna veertig jaar geleden. Ook daar zat je met de rug naar de straat. Gisteravond werd er buiten achter mijn rug een auto geparkeerd. Ik hoorde heel precies hoe de kleine BMW van buurvrouw Langendijk het garagepad op werd gereden, decennia en kilometers ver weg.

zondag, april 18, 2010

Profielvrij


Het lijkt een waarschuwing voor de bovenbouw in het voortgezet onderwijs: Pas op: u loopt niet profielvrij. Maar nee, dit waarschuwingsbord komt bij mijn weten maar op één plek voor, op het spoorwegemplacement van Zwolle, in tweevoud. Wanneer je vanuit het zuiden aan komt treinen zie je het het best. Al twee keer heb ik geprobeerd om er vanuit de rijdende trein een foto van te maken. Tevergeefs. Nu staat het op internet.

Op genoemd emplacement lijkt een groot bakstenen gebouw het spoor over te willen steken. Het staat met de punt zo vlakbij de rails dat de stenen in de hoek bijna wit om de neus zien. De nietsvermoedende wandelaar die langs het gebouw loopt komt zo dicht langs het spoor dat hij of zij, hoe dicht tegen het gebouw gedrukt ook, door een passerende trein zonder pardon gegrepen zou worden. De trein past er langs, maar dan heb je het ook echt wel gehad.

Het is heel verstandig om profielvrij langs de rails te lopen. De trein is namelijk breder dan de rails. Het profiel van het gele monster, dat is de loodrechte projectie van het ding op de grond, steekt behoorlijk uit. Het profiel maakt meer kapot dan je lief is. Spoorwegen, onderwijs, drank, het is uiteindelijk gewoon hetzelfde.

Residentie


Zijn er landen waar het staatshoofd niet in de hoofdstad woont en werkt? Eens even denken, ehhh, ......

Op weg naar de bibliotheek van het Filmhuis fietst ik vanmiddag langs de koffer van Stanley en Livingstone. De koffer staat tegen de pui, uitnodigend opengeslagen. In het deksel bevindt zich een briefje: alles vijf euro. In de koffer ligt een maagdelijk exemplaar van de Times Atlas of the World, Compact Edition.

Thuis, terug op de bank, bekijk ik de landeninformatie. Er is één hoofdstad per land. Dat is wel zo handig. Maar er is een uitzondering. Het staat er echt: Netherlands: Capital: Amsterdam/The Hague.

Zou de samensteller zich in de luren hebben laten leggen door de term 'hofstad'? Of is er meer aan de hand? Wat bepaalt eigenlijk dat Amsterdam de hoofdstad van Nederland is. Staat dat in de grondwet? Nee toch zeker?

Volgens het groot woordenboek van Van Dale is de hoofdstad de stad waar het bestuur is gevestigd. Dat is Den Haag.

Wacht, het staat wel in de grondwet, in artikel 32:
Nadat de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen, wordt hij zodra mogelijk beëdigd en ingehuldigd in de hoofdstad Amsterdam in een openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Hij zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt. De wet stelt nadere regels vast.
Ja, verdraaid. Maar om nou te zeggen dat dit artikel gaat over de vraag wat de hoofdstad van Nederland is, dat gaat wat ver.

Wanneer we Amsterdam vervangen door Den Haag is er nauwelijks sprake van een echte wijziging van de grondwet. Toch? Wat let ons?

vrijdag, april 16, 2010

Lampetkan


We kijken naar Solaris. Ik heb de film al een keer of drie gezien maar laat me er voor het eerst door verrassen. Tarkovsky's minste is veel beter dan ik dacht. Warmer, grilliger, poetischer, kortom: mooier.

Vlak voor het eind van de film treedt in het wat muizige ruimtestation waar de film zich voornamelijk afspeelt een prachtig anachronisme op: de lampetkan. Voor de jongere lezertjes moet ik dat even uitleggen. Een lampetkan is een grote porseleinen vaas met water. Bij de kan hoort een bassin, eveneens van porselein, dat dienst doet als draagbare wastafel. De lampetkan wordt gebruikt op plekken waar geen stromend water voorhanden is.

Ik heb de lampetkan nog meegemaakt. Wanneer we in Veendam logeerden bij oom Jan en tante Marie sliep ik in het kleinste kamertje dat grensde aan de gang tussen de huizen. De enorme luchtuitlaat van visboer Telkamp zat er buiten tegen de muur geplakt. Het monster maakte de hele nacht lawaai, met tussenpozen. Ik vond de dreiging van het apparaat wel gezellig: ik lag binnen warm in bed en daar buiten bevond zich een volstrekt beheerste vorm van gevaar. Ik was dapper.

Na de dromeloze nacht stond ik op, goot een laagje water vanuit de lampetkan in de ronde schaal van het bassin, pakte het door tante Marie klaargelegde washandje, doopte het in het water en wreef er vervolgens drie seconden mee over mijn ogen. Klaar.

In Solaris gaat het over niets anders. Ook Kris Kelvin is terug in de Kerkstraat in Veendam. Er is een lampetkan. Er is in het heden van de toekomst vooral heel veel van vroeger.

donderdag, april 15, 2010

Spieken spiekte gespiekt

Vroeger hadden we Wietse. Hij was knorrig en oud, en hij had steevast een sigaar in het hoofd. Wanneer de sigaren op waren wierp hij me een tientje toe en bromde: 'Blaakmeer, ga eens sigaren halen.'

Latijn heb ik van hem niet geleerd. We deden een proefwerk lang met een vertaling van de onderhavige tekst, die we gewoon aan elkaar doorgaven. Of we hadden ons boek open op schoot. Wietse was stekeblind.

Tegenwoordig speel ik zelf voor brompot. Zou ik net zo blind zijn? Spiedend loer ik rond, op zoek naar list en bedrog. En schrijf dit stukje. Wat gebeurt er nu, waar ik niet spied? Je kunt niet schrijven en kijken tegelijk.

Vlak voor mijn hoofd zit het leukste meisje van de klas. Doen ze dat bewust, of gaat het louter intuitief? Gisteren stonden er zesde klassers in pak op de bovengalerij. Ze gingen mondeling doen bij de juf. Ik heb ze hartelijk uitgelachen.

He, jij daar !!

woensdag, april 14, 2010

Winnen


We wisten al niet meer hoe het voelde, winnen in de Kuip.

Sorry, ik moet het even over voetbal hebben. Of nee, laten we zeggen dat het niet over voetbal gaat, maar over een belangwekkend sociaal-psychologisch gegeven: mensen willen elkaar het liefst de hersens inslaan.

Er was nogal wat oproer over een Ajax-fansite waarop werd opgeroepen om Rotterdam nog maar eens plat te bombarderen. Nee, fijnzinnig is het niet. Anderzijds: ook vanavond klonk zo af en toe gesis van de tribunes. Joden, Zyklon-B, bombardementen, de wedstrijd in hufterige stompzinnigheid wordt wat mij betreft ruimschoots in Rotterdams voordeel beslecht.

Hoewel, tegen Sparta heerste vanavond een soort van grote-broer-gevoel. Wanneer de hooligans gaan zingen dat Sparta een liedje moet zingen (hi ha ho), kan je als inwoner van een braaf gezinsvak toch alleen maar vertederd glimlachen. Wat lief.

Verder was er natuurlijk weer de nieuwe modegril: roept het ene vak: komen wij uit Rotterdam? Roept een ander vak: Ken je dat niet horen dan? Wanneer de vakken te ver uit elkaar zitten treedt er vertraging op, vanwege de nogal beperkte snelheid van het geluid.

Aan het eind, op het perron van Rotterdam Stadion, schreeuwt een klein groepje elkaar toe: Schijten wij op Amsterdam? Ken je dat niet ruiken dan?.

Ach, wat zou het leuk zijn om met Henk P. en Sam uit 2A de finale te volgen. Fervente Ajax-fans. Samen op de tribune. Na afloop feliciteren ze ons met de welverdiende overwinning. Biertje?

Het wordt tijd voor een voetbalwet.

dinsdag, april 13, 2010

Round Midnight


Het is niet sentimenteel maar wel diep tragisch. En het gaat over verlangen, zoals alle goede kunst. Wat meer is, en hetzelfde, het gaat over liefde. Kijk, als je dat kunt, dan kan je wel wat.

Abram is op bezoek. We spreken over van alles en uiteindelijk over jazz, waar ik niets van weet. Abram wel. Maar Round Midnight kent hij niet. Ik gooi de dvd in de spelert om hem de eerste tien minuten te laten zien.

Er zijn niet veel films die helemaal goed zijn. Films waarvan elke seconde klopt. Films waarvan je na de eerste twee beelden weet dat er iets belangrijks begonnen is. Films waarvan je onmogelijk de eerste tien minuten kunt laten zien. Round Midnight laat zich niet afzetten.

maandag, april 12, 2010

Beste lezers

Dit blogbericht wordt u zonder begeleidende brief aangeboden. Vooropgesteld: uw scribent bevindt zich momenteel in blakende welstand. Edoch, en juist daarom: het kan dus minder, veel minder. Het schrijven van een begeleidende brief zou de aanbieder in zijn huidige potentieel deplorabele staat daarom wellicht teveel vermoeien. Aanbieders eventuele behandelend internist zou de aanbieder extra op het hart hebben kunnen gebonden geen hoog energetische administratieve handelingen te verrichten, aangezien dit kan leiden tot levensbedreigend leverfalen. Vooral het concipieren, op schrift stellen en vervolgens verzenden van aanbiedingsbrieven bij op een weblog te publiceren berichten zou volgens genoemde eventuele internist kunnen worden gezien als een belangrijke risicofactor. Bovendien moet de kans dat met bovengenoemd type aanbiedingsbrieven het door aanbieder eventueel meegedragen virus verder zou kunnen worden verspreid als hoger dan het wettelijk en ambtelijk toegestane promillage moeten worden kunnen beschouwd. U begrijpt dat het eventuele sturen van een brief zoals boven al meerdere malen vermeld en hier nogmaals geformuleerd als een eventueel risico voor de volksgezondheid zou kunnen worden aangemerkt.

Hoewel ik van mijn kant graag bereid ben verontschuldigingen aan te bieden voor het ontbreken van deze aanbiedingsbrief, hoop ik dat het bovenstaande betoog zodanig begrip voor de ontstane situatie heeft kunnen opwekken dat van uw kant de behoefte aan verontschuld-igingen tot een dusdanig minimum is gedaald dat het ontbreken van genoemde verontschuldigingen door u als nauwelijks tot geheel niet problematisch kan worden aangemerkt. Mocht onverhoopt het bedoelde minimum in de praktijk niet geëffectueerd worden, dan bied ik u bij deze als nog mijn verontschuldigingen aan voor het ontbreken van deze aanbiedingsbrief bij dit blogbericht.

Veel dank voor het eventuele medeleven. Met mij gaat het intussen goed.

Phil Mickelson


De 'back nine' op de laatste dag van The Masters. Beter dan dit wordt het niet. In welke sport is het verschil tussen de prutser en de pro het grootst? In golf? Ik denk het niet. Zojuist miste Tiger Woods een putt van een meter of twee voor birdie. Kan gebeuren. Maar dat hij de resterende par-putt van een halve meter ook verprutst, dat kon ik toch alleen, samen met al die andere amateurs?

Nog nooit sloegen we op de zesde hole van Ockenburg een bal in het water, Beute en ik. Kans genoeg. Water van meter drie tot meter tachtig. De green begint bij meter eenentachtig. Op Delfland is ook zo'n hole, nummer vier als ik het goed heb. Daar slaan we regelmatig voor een klein kapitaal de plomp in. Maar op Ockenburg niet.

Totdat Michiel op een dag de bal te kort laat. Plons. Dan gebeurt het omgekeerde wonder: de zeven ballen die volgen gaan allemaal nat.

Golf zit tussen de oren. Het schijnt dat veel oefenen helpt, dat wel. Maar met nog vier holes te gaan is de afloop van het mooiste sporttoernooi na Wimbledon volstrekt onvoorspelbaar. Volgens Edwin wint degene met ervaring in het winnen. Ik denk dat hij gelijk krijgt.

Ik weet het zeker. Terwijl ik schrijf heeft hij drie putts voor een meter of drie. Phil Mickelson wint zijn derde groene jasje. Kijk naar de foto. Het hoofdkantoor van dat petje staat gewoon in Amstelveen.

zondag, april 11, 2010

Ticketbox


Zaterdagochtend. Om acht uur arriveer ik bij de Notaris Oostingstraat. Het is stil in Emmen. De verwachte meute voor de deur van de ticketbox blijft wat het was: een gerucht. Ik leun tegen de pui en lees mijn meegebrachte boekje. Een passerende oppasser uit de dierentuin kijkt er van op. We maken een praatje.

Even later komt er een springerige man met grote ogen aangesneld. Hij heeft een briefje in de hand. Hij is op zoek naar meneer Weiert. Ik moet lachen en stel hem gerust. Het hele winkelcentrum heet de Weiert. Het rood-witte logo op zijn zwarte trainingsbroek verraadt de reden van zijn opwinding.

Er arriveren dames, een viertal. De enige die niet hoogblond is blijkt de baas. We mogen buiten blijven wachten, de verkoop gaat om precies negen uur van start. Weten ze hier wel hoe dat moet, met zo'n hectische kaartverkoop? Mijn metgezel maakt zich zorgen. Eerlijk gezegd zit het mij ook niet helemaal lekker.

Om tien voor negen lopen we brutaalweg naar binnen en deponeren onze seizoenskaarten bij de ticketbox. Er blijken er al zeven te liggen, eerder in de week gedeponeerd door types die op zaterdag liever uitslapen. De dames worden nu ook zenuwachtig. Ik fluister tegen de trainingsbroek dat we ons er nu even echt niet mee moeten bemoeien. We drentelen weg, de kleine winkel in.

Het carillon van de juwelier op de hoek speelt negen uur. Er is gedoe bij de ticketbox. Er gaat iets fout. Er wordt druk gebeld. We durven niet te kijken. Dit gaat fout, dit gaat fout. Mijn metgezel kan het niet meer aan en snelt naar buiten. Om vier minuten over negen, als ik de hoop ook heb opgegeven, klinkt het geluid van de printer. Het apparaat spuwt kaarten uit.

Voor male-bonding is niet zo heel veel nodig. We omhelzen elkaar nog net niet, de trainingsbroek en ik, maar we slaan elkaar wel driftig op de schouder. Vakkie R, here we come!

Buiten bel ik Beute en Smit. Een goednieuwsgesprek. Wat zegt u dokter? Maar dan is het vandaag dus een hele mooie dag! Ik durf nog verder te gaan: het is vandaag een heele mooie dag!

zaterdag, april 10, 2010

Hele grote cirkels


We gaan uit eten, we eten asperges, we komen terug. De grote lift is stuk. Willemijn gaat met mijn moeder en de rollator in het te kleine kleine liftje. Ik snel de trappen op. Bij de vierde verdieping verliest mijn tred wat van haar vering. Bij de vijfde begint ze te slepen en bij de zesde neemt het grote hijgen een aanvang. Als een slak bereik ik bijna kruipend de negende. Ik win van het liftje.

Binnen is het donker. Buiten schemert er nog wat rossig licht. Venus staat stralend boven de tinkelende skyline van Emmen. Ik doe geen licht aan, pak de verrekijker van mijn moeder en vind Mercurius. Ik zie de kleine planeet voor de derde keer in een halve eeuw. 

Een kwartier later is het donker genoeg om hem ook met het blote oog te zien, op twee vingers rechts naast zijn grote zus. Ik stel me voor dat ik de grote cirkels kan zien waarmee we met ons drieën rond de zon draaien, die nog rossig naschemert vlak boven het dorp.

Het is een sensatie. Het is alsof je vanuit een vliegtuig ziet dat de kaart klopt. Ik zie het centrum van ons zonnestelsel, alles in één blik. Nog een kwartier later is de schemering verdwenen. De planeten zijn nog helderder geworden, maar de cirkels zijn weg. Ervoor in de plaats komen de Pleiaden en de scheefhangende Orion, het zwaard aan de riem naar links uitstekend, de grote nevel duidelijk zichtbaar in het blikveld van de verrekijker. 

Het zonnestelsel is de hele maand nog zichtbaar, in het westen, bij heldere lucht, tussen kwart voor en kwart over negen, op het balkon van de negende verdieping van de Statenhoek in Emmen. 

vrijdag, april 09, 2010

Rijwielhersteller


Ik kreeg een beetje op mijn kop vandaag, vanwege de SGP. Gelukkig stelde de Hoge Raad orde op zaken door het woord van de apostel niet al te letterlijk te nemen. Om boete te doen voor mijn onnadenkendheid leende ik bij de boekhandel het deze week verschenen boek over onze toekomstige Minister-President. En zie, nostalgische weemoed maakte zich al snel van mij meester. Job Cohen blijkt in zijn jongensjaren een fervent speler te zijn geweest van het onvolprezen spel "Stap op".

Alleen met wind mee kon je naar de heide. Of was het naar het bos? Als je een lekke band had grossierde je in open spoorwegbomen en als er een trein aan kwam doken opeens overal rijwielherstellers op. Mooi spel. Wat was de wereld nog gezellig.

Overigens, wist u dat de beoogd premier zich niet eens zo lang geleden nog uitsprak tegen het van hogerhand opleggen van de verplichting om vrouwen een plek op de kieslijst te geven?

Wind tegen. 

woensdag, april 07, 2010

Messi


Het was Messidag vandaag. Naar het schijnt werd in alle kroegen ter wereld, tot in de krochten van binnen-Mongolie aan toe, maar over één ding gesproken: is Lionel Messi de beste voetballer aller tijden? Over het juiste antwoord op de vraag bestaat verwarring.

Messi is in elk geval de leukste voetballer. Messi is altijd blij. Als hij juicht omdat hij gescoord heeft is hij vooral blij dat hij andere mensen blij maakt. Zijn verheugde jongenshoofd werd vandaag zelfs vergeleken met dat van een blijde baby. Totaal onschuldig.

Vandaag scoorde Arjan Robben uit Bedum een prachtig doelpunt. Op Beute's blog kan je zien hoe Robben juicht. Hj stelt zich aan, hij bejubelt zichzelf. Ik kan er bijna niet naar kijken. Het juichen is als het er op aankomt hetzelfde als het gezeik en gezeur in het veld. Als Robben omvalt heeft de hele wereld schuld. Het ligt niet aan hem. Nooit.

Arjen R. uit B. scoorde fraai vanavond, maar morgen is geen Robbendag. Morgen is gewoon Tweede Messidag.

dinsdag, april 06, 2010

Bos


Het is Tweede Paasdag, bijna middag al. We zitten op de bank. We moeten maar eens opstaan. Buiten schemert een zonnetje. We lopen naar de Laan van Meerdervoort en nemen tram 12 naar Duinoord. We gaan naar het strand. Goh, dat doen we anders nooit.

Ik ben een bosmens. Of desnoods een heidemens. Een weilandmens? Ja. Met vogels, grutto's, kieviten, een eenzame wulp. Een veenmens zelfs. Met zonnedauw, achter Zwartemeer.

Maar een zeemens, een strandmens? Nee.

Het is druk op het strand. Jonge mensen laten hele kleine hondjes uit. Nog jongere mensen houden flapperende vliegers aan een strakke draad ter nauwe nood in een soort bedwang. Zo af en toe stort er ééntje met geweld in het zand, rakelings langs een passerende bejaarde van een jaar of vijftig.

In de veiligheid van Kijkduin pin ik een tientje en koop ik een zak patat. Willemijn hoeft niet. Nou, eentje dan. Nog één. Nog een kleintje. En dan nog een grote lange met majo. Bus 23 arriveert. Hij brengt ons veilig thuis.

We hebben het opstaan overleefd.

zondag, april 04, 2010

Slumdog saaimans


Vorig jaar veroverde Danny Boyle alle harten met zijn sprookje over arme Indische kindjes die tegen de verdrukking in groot groeien. In de stront. Wat mooi, wat mooi. Wat zuiver en eerlijk.

Ik heb die film eindelijk gezien. Mijn hart blijkt van steen. Mijn liefhebbende echtgenote heeft ook een hart van steen. Slumdog Millionaire is een buitengewoon doorzichtige vorm van edelkitsch. We keken elkaar aan. We dachten precies hetzelfde. Wat een slaapverwekkende herrie.

Ten eerste: de flinterdunne structuur van de film is gebaseerd op een lachwekkend gegeven: De hoofdpersoon weet het antwoord op alle vragen die hem in de quiz worden gesteld. Waarom? Ja, omdat het scenario dat nou eenmaal vereist. Heel ingewikkeld allemaal.

Ten tweede: dat liefdesverhaaltje dat maar niks wil worden, gaan we dat aan het eind nog serieus nemen. als er temidden van spetterend licht en vioolgedoe gezoend wordt? Nee, natuurlijk niet. Als er iets niet sexy is, dan is het wel deze zogenaamde liefde.

Ten derde: dat gedraai en gedoe van de camera, die weelderige shots, al die ornamentiek, waar gaat dat allemaal over?

Inderdaad, over helemaal nul komma niks. Slumdog Millionaire is met afstand de meest overschatte film van dit millenium.

Bas


Bestaan er onbaatzuchtiger medemensen dan Bas van der Vlies? De ingenieur zelf zal de vraag verre van zich werpen. Hij kent zichzelf in het licht van de Schrift vooral als zondaar. Het zij zo. Ik vind Bas een mens van groot formaat. De Nederlandse politiek zal hem missen.

Een week of wat terug maakte de voorvrouw van Trots op Nederland de toenmalige minister van financieën uit voor draaikont, leugenaar en lafbek. Ze spuwde er bijna van. Daarna was het woord aan de fractievoorzitter van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Bas van der Vlies maande de leden tot serieuze aandacht en brak vervolgens zijn staf over de mate van onfatsoen die zojuist door de populiste was vertoond. Hij trok het zich persoonlijk aan. Bas schaamde zich. De kamer, aanvankelijk nog lacherig, werd muisstil. Aan het slot van zijn opmerkingen werd er met de vuisten op de tafels geroffeld. Het was een even ontroerend als hoopgevend moment.

Op stille zaterdag sprak Van der Vlies voor het laatst het congres van zijn partij toe. Hij memoreerde hoe hij destijds geroepen was tot het ambt van fractievoorzitter en lijsttrekker. Er vielen grote zware woorden. In bevindelijke kring vallen die makkelijker dan daarbuiten. Bas memoreerde hoe hij de auto langs de snelweg parkeerde om te denken en te bidden. Hij zat er zwaar mee in de klem. Er was sprake van bange worstelingen. Maar gelukkig: met kracht werden de woorden mij in het hart gelegd. Het was een bevel, het overweldigde mij totaal.

Zo worden mannenbroeders bijna nergens meer geroepen. Alleen bij de SGP. Ik ga hem missen. De onbaatzuchtige, de vleesgeworden ernst, de totale eerlijkheid. Meneer Van der Vlies, het ga u goed.

zaterdag, april 03, 2010

Objectieve kennis


De cd-spelert houdt er mee op. Gisteren, midden in het onvolprezen vierde pianoconcert van lovely Ludwig Von, gaat hij tot drie keer toe abrupt op zwart. Geen noot meer te bekennen. Het display zegt dat er zelfs geen schijfje in het apparaat zit.

Vandaag installeer ik een nieuwe oude cd-speler, gekregen in langdurige bruikleen van Michiel. Een avond lang schalt er een keur aan klassiek op de koptelefoon. Ik begin bij Bach en eindig via de twintigste eeuw bij de allermodernste muziek die er is: opus 131 van Ludwig van Beethoven.

Ik sla er de Britannica uit mijn geboortejaar op na en lees tot mijn stomme verbazing dat de scribent van het lemma Beethoven zijn opwinding niet in bedwang had. De redactie liet het volgende passeren:

As our range of investigation widens, and thoroughness of analysis and study increases, so we shall surely find in ourselves an ever-deepening conviction that Beethoven, whether in range, depth and truth of thought, perfect sense of beauty, or absolute conscientiousness of execution, is the greatest musician, perhaps the greatest artist, that ever lived.

Ja, inderdaad, gaat u er maar even bij zitten. In de encyclopedie der encyclopedieën. En het wordt nog mooier:

It is as certain as anything in the history of art that there will never be a time when Beethoven's work does not occupy the central place in a sound musical mind. When Beethoven is out of fashion, that is because people are afraid of drama and of sublime emotions. And that amounts merely to a fear of life.

Ongelogen, het staat er echt. Is het niet prachtig?

vrijdag, april 02, 2010

Lifetime


In het tweede deel van de vierdelige BBC-serie Time wordt het verhaal verteld van Clive, die een geheugen heeft dat niet meer dan een seconde of zeven teruggaat. Als je Clive een vraag stelt is hij voor het eind van zijn antwoord de vraag alweer vergeten. Clive weet niet waar hij woont. Hij denkt dat zijn kinderen nog op school zitten. Er is maar één persoon die hij herkent: zijn vrouw.

In de film wordt Clive's toestand beschreven als de grootst denkbare gruwel. Daar is veel voor te zeggen: hij heeft geen verleden en dus ook geen toekomst. Clive leeft in een eeuwig hier en nu. Zelfs de dood, die ooit komt, is voor Clive geen verlossing.

Ontworteld, zonder grond. Er is alleen die vrouw. Als ze boodschappen doet en terugkeert denkt Clive dat hij haar een half mensenleven niet heeft gezien. Het leidt tot emotionele omhelzingen, elke keer als ze de kamer binnenkomt. Kijk nou toch eens wie er is! Kijk nou toch eens!

donderdag, april 01, 2010

Vandaag

Vandaag gaf ik les aan een handjevol vierde klassers. Het waren er twaalf, de rest wisselde uit met fransozen of moest nodig weer eens naar de ortho. Ik maande ze tot het maken van sommetjes en kondigde aan dat ik een minuut of vier weg zou zijn om iets voor ze te kopieren. Nog meer sommetjes.

Toen ik vijf minuten later terugkeerde was het lokaal leeg. Op de gang zat een derde-klasser. Waar zijn ze heen, vroeg ik. Oh, antwoordde Ruben, naar het trappenhuis. Ik zette wat zachte stappen achter de klapdeuren, speurde naar boven, naar beneden, hoorde in de verte giechelen, en haalde mijn schouders op.

Eenzaam zat ik achter het bureau. Al snel kwamen ze binnen. Vooral de braafsten droegen een grote grijns. Ik zei niks, vroeg niks, en deelde sommen uit. Het twaalftal ging aan het werk. Zo stil waren ze dit jaar nog niet geweest.

Later vroeg ik of ze het een geslaagde grap vonden. Ja, dat vonden ze wel. Na enige discussie kwamen we tot de conclusie dat de beste 1 april grap zou zijn om een grap voor jezelf te bedenken waar je vervolgens zelf intrapt.