zaterdag, juli 31, 2010

Zomergasten


Het idee dat het zaterdag is ontbreekt, ja zelfs het gevoel van middag sneuvelt in de voortdurende jet-lag, maar er is gelukkig wel de herhaling van zomergasten. Het is een aardig spelletje onder hele en halve luelen: was het goed of niet?

Jan Marijnissen is de ideale zomergast. Jelle Brandt Corstius een zeer goede spreekmeester. Of ze elkaar hebben begrepen is maar zeer de vraag.

Emotie en religie, dat is zo ongeveer de samenvatting. Het eerste klopt bij beiden en verklaart voor een deel het gewraakte gebrek aan vrouwen in de uitzending. Mannenemotie, daar ging het over en dus ging het er eigenlijk niet over. Mooi is dat.

Maar van religie heeft JBC absoluut geen kaas gegeten. Grappig dat steeds benadrukt wordt dat Marijnissen niet gelovig is. Daar schuilt een wel heel propositionele opvatting van geloof achter. Nee, God bestaat niet, maar dat doet er volstrekt niet toe.

donderdag, juli 29, 2010

Duration


Het idee is dat je moet leven volgens de ritmes van de tijdzone waar je bent. Niet gaan slapen om twee uur 's middags, nee, slapen om elf uur. Vroeg naar bed. In de praktijk betekent het dat we een nacht overslaan en vervolgens zo lang mogelijk opblijven. Maar dat is niet het enige. De ontregeling duurt langer. Naar verluidt net zoveel dagen als je tijdzones bent overgestoken. Dat kan nog een aardig weekje worden.

Tegen zessen beginnen we aan een spannende film (wakker blijven!). Elke vijf minuten schieten we even rechtop en kijken elkaar aan. Snap jij nog waar het over gaat? Jaaahhhnnuuueeee, ongeveer, geloof ik. Willemijn haakt echt af en gaat naar bed. Ik telefoneer nog wat en schrijf een blogje. Ik ben extreem maar opgewekt vermoeid. Benieuwd hoe dat morgen gaat, als het lijf nog steeds achterloopt bij het licht.

Tijdens de vlucht vindt er een vreemde versnelling plaats. De tijd schakelt van vroeg in de avond in een paar uur door naar de vroege ochtend. Het wordt donker boven noordoost Canada en het wordt weer licht ten westen van Ijsland, De nacht heeft een uur of twee geduurd. Zonet nog is gisteren geworden.

Zonet nog zaten we op de zesennegentigste verdieping van Hancock een rib uit ons lijf te dineren. Uitzicht op Lake Michigan en Northside Chicago. Zonet nog, lang geleden.

dinsdag, juli 27, 2010

Rommelen

De laatste volle dag kan niet ten volle benut, zo werkt de vakantiepsyche nu eenmaal niet. Eigenlijk wisten we dat al want we komen altijd een dag eerder thuis. Maar ja, daar trappen ze bij Aer Lingus niet in. Dus wandelen we door de stad naar Green Park, waar het bloedje heet is, constateren dat het museum voor contemporaine fotografie helemaal niets te melden heeft en bezoeken op de valreep een Amerikaanse bioscoop om een actiefilm met Angelina Jolie te zien. Iets beters is er niet, maar in de bios is het lekker koel.

Het aardigste is dat we vlak voor de hoofdfilm verrast worden door een krijsende baby achterin de zaal. Hé, denk je heel even, de baby vindt het niet leuk dat de trailers voorbij zijn. Voor de vervolggedachte (wie neemt er in hemelsnaam een baby mee naar de bioscoop) krijg je de gelegenheid niet: op het scherm wordt nu een mevrouw die aan het bellen is aangevallen door diverse genres speelfilm. De boodschap luidt:

Als je het niet leuk vindt dat de film je gedoe verstoort moet je de film niet storen met je gedoe.

Ach, deze film kon best wat bijgeluid hebben. Maar het moet gezegd, ook tijdens de meest belachelijke onzin blijft het muisstil in de zaal.

We gaan naar huis. We zijn even uit de lucht vanwege in de lucht.

ps: Toch nog even. Het is inmiddels woensdagochtend in Nederland. Wij gaan zo onze laatste Amerikaanse nacht in. En hoe leuk het ook is om naar huis te gaan, vandaag leden we denk ik aan de blues van het niemandsland. We zijn er nog en we zijn al aan het weggaan. Toen ik zonet nog even een boodschap deed en in de schemering Hancock zijn lichtjes zag aandoen, Trump zag blinken in het laatste licht en Sears in de verte boven alles uit zag torenen, kreeg ik al heimwee naar de verte die hier is. Wat een vreemd gevoel is dat: morgenavond zeggen we tegen elkaar dat we er vanochtend nog waren. Dat houden we in de juiste vorm nog dagen vol.

Het schijnt dat ongecompliceerd genieten voor een calvinist heel moeilijk is. Boeddhisme, zou dat wat zijn?

Hoezo burgers?

Burgers


We zitten aan de rivier op het terras, aan de noordkant van het gebouw op de hoek van N Wacker Drive en N Michigan Avenue. Al is het een ukkepuk, met zijn vijftien verdiepingen, de schaduw is groot genoeg. Maar daar heeft de zon wat op gevonden. Aan de overkant van de rivier staat Trump Tower, en dat ding is bekleed met glas. Een ouder echtpaar zoekt een plekje dichter tegen de pui. Wij blijven zitten en constateren dat Trump wel veel licht, maar geen warmte weerkaatst. Kan je verbranden via een spiegelbeeld?

Chicago heeft ons te pakken. Er zijn steden waar je als passant met bewondering kennis van neemt, blij dat je er even naar mag kijken. Londen, Parijs, Rome, Edinburgh, Amsterdam en vooral Florence, het zijn steden die om eerbied vragen. Chicago past in een beter rijtje, dat van de steden waar je je onmiddellijk thuis voelt: Berlijn, Lissabon, Glasgow en Rotterdam.

Gistermiddag stapten er fans van de Chicago Cubs in de L-train om naar de wedstrijd tegen de St Louis Cardinals te gaan. 's-Avonds zagen we de Cubs in de elfde inning ten onder gaan. Vreemd is dat niet, want de Cubs hebben nog nooit iets substantieels gewonnen. Vandaag, op ons semi-schaduw terras, zagen we een mevrouw langslopen in een Cardinals-shirt. Geschrokken keken we elkaar aan: dat doe je toch niet! Natuurlijk, ze moeten er zijn, fans van de winnaars, maar zo open en bloot paraderen door de stad is ronduit anstootgevend. Niet dat we er wat van zeggen. Daar zijn wij Chicagoburgers dan weer te fatsoenlijk voor.

maandag, juli 26, 2010

Dodge Charger


We hebben afscheid genomen van de Dodge, nogal onceremonieel, zonder om te kijken. Dat is niet aardig van ons, want het rode monster heeft ons meer dan achtduizend kilometer trouw gediend.

Wat zegt u?
Veel?

Eén keer deed hij raar, in het Arches National Park in Utah, anderhalve maand, oh nee, week geleden. We stonden op de parkeerplaats bij 'Delicate Arch', maakten een korte wandeling in de brandende hitte en keerden terug naar onze gespierde bolide. Sleuteltje omdraaien, motor loopt en alle lichtjes op het dashbord blijven branden: de voetrem staat aan, de olie is op, de motor is te heet, je moet nu tanken en de formatie is alweer mislukt. Wat nu? Volgens het boekje mag je geen meter meer rijden als alle lichtjes blijven branden. Servicebeurt, nu. Ja, als in nu meteen. In the middle of nowhere.

Ik heb de motor uitgezet, even gewacht, opnieuw gestart ... en voila. Alleen de formatie schoot nog steeds niet op, maar daar rijden wij vrolijk om door.

Vandaag moest ik biechten bij de meneer van de verhuur. Bij vertrek zaten er twee sleutels en een plastic kentekengevalletje aan een metalen draad. Die draad heb ik er vrij snel af geknipt. Ik een sleutel in de zak, Willemijn de andere in de tas. Het zal je maar gebeuren nietwaar.

Kijk, biechtte ik tegen de meneer, ik ben stout geweest. Maar ik zie niet in waarom je een tweede sleutel krijgt als die tweede sleutel onlosmakelijk aan de eerste verbonden moet blijven.

Nou, zei de meneer, je hebt het niet van mij gehoord, maar ik heb me al vaker afgevraagd waarom ze dat zo doen. Denk erom, niet van mij gehoord. Een prettige dag verder meneer.

Als ik je de sporen gaf diepte je uit de krochten van je buik een genadeloos grommen op. Dag zuipschuit, dag zescilinder beest.

zondag, juli 25, 2010

Chicago, Il


Op de beloofde plek is geen hotel te vinden. Ik herinner me dat ik een afwijkende locatie gezien heb, op een kaartje, een dag of wat geleden. We moeten iets verder naar het noorden. Rijden in Chicago is niet erger dan in, pakweg, Deventer. Ik zet de auto aan de kant en pak het macbookje. Het apparaat geeft ruimhartig keuze uit tientallen netwerken, waarvan sommige onbeschermd. De eerste geeft razendsnel toegang tot de wereld. Kijk, dat heb je in Deventer dan weer niet. Bedankt onbekende weldoener.

Het naderen van Chicago, even eerder, geeft plotseling uitzicht op de skyline. Het moment van het allereerste zien, waar ik in het vliegtuig ruim twee weken geleden al vergeefs op hoopte, gaat gepaard met een klein stootje adrenaline: daar!!!!

Pas nu ik dit schrijf realiseer ik me dat ik het een aantal keren gedroomd heb, ruim voor onze vakantieplannen. In mijn droom fietste ik door een soort polderlandschap en zag dan ineens de skyline van Chicago. Een droom gemaakt van avontuur en verlangen. Het was altijd Chicago, nooit New York. Waarom?

Lopend tussen de als bergwanden opschietende gebouwen in downtown kijken we zwijgend om ons heen. Dit is het dus. Het is een herhaling van de eerste dag. We snappen het nog niet zo goed. We blijven hier drie hele en één halve dag. Tijd genoeg.

Nergens tijd voor.

zaterdag, juli 24, 2010

Springfield, Il

'Old Man river' was het favoriete nummer van mijn vader. Eigenlijk hield hij niet zo van muziek. Maar voor het 45 toeren plaatje waarop de grondeloos diepe bas van Paul Robeson de rivier bezong, maakte hij graag een uitzondering.

In Clarksville, Mo staat aan de rivier een grote boog, versierd met de onvermijdelijke stars and stripes. Bovenaan de naam van het dorp, daaronder de tekst: Touch the Mississippi:




In 1974 stonden alle huizen in Clarksville tenminste gedeeltelijk onder water. Op een steen bij de rivier is de waterhoogte aangegeven. Borsthoogte, minstens. Ook vandaag wordt voor de rivier op de radio een flood warning afgegeven. En inderdaad, het pad dat de droom om de rivier aan te raken mogelijk moet maken, staat onder water. We lopen er natuurlijk doorheen, ik met sandalen en al, Willemijn op blote voeten. Het water is warm en bruin. Verderop, waar het een centimeter dieper is, wordt het merkbaar kouder. Dan maakt het pad een bocht, terug naar de warmte.




Behalve een flood warning is er voor vandaag ook een heat warning actief. Als we terug zijn in Nederland, en het is een graad of dertig, ga ik welgemeend tegen iedereen roepen dat ze zich niet zo aan moeten stellen. Hier is het maar liefst honderd en vier.

vrijdag, juli 23, 2010

St Louis, Mo


Bij de ticketverkoop stellen ze twee vragen: bent u claustrofobisch? Hebt u last van hoogtevrees? We antwoorden met de halve waarheid. De lift bestaat uit acht kleine cellen. Het instappen gaat op een lange trap: de eerste cel bovenaan, de laatste onderop. Een cel is eigenlijk een klein bolletje (voor de 2001-kenners: een escape-pod). De acht balletjes hangen aan een ketting die door de kromme buis omhoog getrokken wordt. Een parelsnoertje. In elke bol zitten vijf mensen op kleine witte stoeltjes. De bolletjes gaan soms schommelend heen en weer. Niet alle inzittenden zijn er blij mee.

Boven aangekomen stappen we uit, opnieuw op een trap. De laatste treden leiden naar een bolle vloer. In de naar buiten uitwijkende wand zijn rechthoekige ramen aangebracht. Op het hoogste punt bevinden we ons 192 meter boven St Louis. De boog is hier op zijn dunst en gaat merkbaar heen en weer in de wind. Het bewegen is een beetje eng. Natuurlijk, als het ding niet zou bewegen, dan zou je echt bezorgd moeten zijn. Maar de hoogte deert ons niet. Maak er een deur in die naar een balkonnetje leidt en het hart blijft ergens in de slokdarm voorgoed stil staan. Maar we zitten binnen.

Eenmaal beneden is er toch iets van opluchting. We hebben de tocht door de arch overleefd. Was het de dollars waard? We kunnen tenminste zeggen dat we het ding bedwongen hebben. Dat hadden we sowieso kunnen zeggen, merkt Willemijn op. Nee, zo werkt het niet. Weet ik toch. Grijns.

donderdag, juli 22, 2010

Jonesboro, Ar


In Hope Arkansas zoeken we tevergeefs naar Clinton memorabilia. Nou ja, zoeken, maar je verwacht toch een bordje bij het binnenrijden: geboorteplaats van President Bill Clinton, A place called Hope, dat soort werk. Maar nee. Er is weinig hoop voor Hope. Te gemakkelijk, maar ik kop hem er toch maar in. Arkansas is arm, vooral in het zuidwesten.

Even verder, in de groene rollende heuvels, stoppen we bij een eenzaam pompstation. Naast de deur is een slordig geschreven papier aangebracht: de hele boel is te koop, inclusief woning. Ik loop naar binnen om te vragen of ik eerst moet betalen of eerst moet tanken. Een oudere dame zit diep weggezakt in een stoel achter de toonbank. Wat je maar wilt liefje, wat je maar wilt. Als ik terugkom om te betalen vertelt de dame dat ze de zaak vijfendertig jaar heeft gerund en nu met pensioen wil. Ze komt omhoog om uit het raam naar de stand van de meter te kijken. Het is veertig dollar en drieënveertig cent zeg ik. Ze laat zich terugvallen in haar stoel. Dat is goed hoor liefje.

Later, in het noordoosten, zijn de heuvels vervangen door het landschap tussen de afslagen Medemblik en Wieringerwerf. Er is één opvallend verschil: er wordt iets raars verbouwd. Het gewas heeft halflange dunne groene sprieten die in bundeltjes bij elkaar staan. Willemijn denkt dat het rijst is. Na het tiende veld wil ik het echt weten. Ik zet de auto aan de kant, loop de weg over en zie groene sprietjes. Aan onze kant van de weg loopt een boer in het braakliggende veld om zijn tractor heen, klimt er in en rijdt langzaam onze kant op. Ik loop hem tegemoet. Hij stopt en stapt uit. Ik geef hem een hand, verklaar onze aanwezigheid en vraag wat er daar verbouwd wordt.

De boer lacht en zegt: "Now that is rice!"

woensdag, juli 21, 2010

Shreveport, La


In de supermarkt van Dequincy Louisiana vinden ze onze komst een beetje vreemd. Gelijk hebben ze, dit is niet bepaald toeristenland. Het Amerikaans heeft hier een graad van knauwen bereikt waar ze in Musselkanaal nog een puntje aan kunnen zuigen. Pardon, wat zegt u? We horen het onszelf iets teveel zeggen.

Maar gelukkig is Mike er ook. Hij spot ons van een afstandje, loopt bereidwillig onze kant op en vraagt of we alles kunnen vinden. Nou, omdat je het zo vriendelijk vraagt wil ik best zeggen dat we op zoek zijn naar suiker om over onze zojuist verworven aardbeien te strooien. Mike brengt ons naar de gang met de suikers. Ook in het kiezen van de juiste variant begeleidt hij ons met voorbeeldige inzet. Ondertussen stelt hij de vraag die op zijn lippen brandt: waar komen jullie vandaan?

Mike heeft een vaag vermoeden waar dat ligt. In Europa toch? Hij zucht jaloers. Jeetje, en dan hier op vakantie.Vinden jullie het hier mooi? Wij vinden het hier knettermooi. Echt? Mooier dan thuis? Ja, mooier dan thuis. Dus jullie gaan mij vertellen dat het hier, in Amerika, mooier is dan bij jullie?

Ja.

Een vriend van me was in Europa, in Parijs en zo, en hij vond de mensen rude. Zijn Nederlanders aardig? Nee, zeg ik, wij zijn de enige twee aardige Nederlanders. Mike prikt een vinger richting mijn buik en lacht hardop. Goeie grap. Maar is het waar? Zijn Europeanen rude?

Nou Mike, een gesprek als dit, in de gang van een supermarkt, vol enthousiasme en belangstelling, we zien het niet snel gebeuren. Misschien is het antwoord wel gewoon ja.

Hoe ziet het er dan uit, daar in Nederland? En is er veel geweld? Geen handguns? Net als in Canada dus. Hier zitten de gevangenissen vol met drugsdelinquenten.We verzwijgen maar dat je in Nederland wel heel erg goed je best moet doen om voor wat-dan-ook met drugs in het gevang te geraken.

Mike pakt de bus suiker die we nodig hebben. Dit is de goeie. Hij schudt met de bus, hij schudt opnieuw onze handen en stelt zich opnieuw voor: Ik ben Mike. Nice talking to you.

Bedankt Mike! En inderdaad: Nice talking to you.

dinsdag, juli 20, 2010

Galveston, Tx



De oorspronkelijke reden (er is nog een latere, gisteren voortreffelijk geconsumeerd) om naar Texas te gaan was Rothko Chapel in Houston. De stad kondigde zich vandaag al van verre aan. Dacht ik gisteren nog dat ons eigen Rotterdam zich heel aardig kan meten met middelgrote steden in de VS, vandaag was er van middelgroot geen sprake meer. Voordat de wolkenhoge kolossen zich in alle glorie aan je vertonen, rijdt je al dertig kilometer door een onmiskenbare vorm van stad. Voor het eerst vond ik het rijden spannend. Over vijf lanen schieten auto's en trucks heen en weer. Wanneer je dan ook nog subtiele afslagen probeert te vinden kom je ogen te kort.

Uiteindelijk bereiken we een broeierige buitenwijk. Lanen vol mooie houten huizen, gazons van het soort gras waar ze in Almelo plastic van maken, riet langs de tuingrenzen en zorgvuldig onderhouden palmbomen. Het regent net niet en het is warm, heel warm. Bij het verlaten van de gekoelde auto beslaat de bril. Het wazige gezicht gaat moeiteloos op in de ervaren atmosfeer. Langzaam aan dan maar. Zweet ik zo of regent het nu echt? Oh, beide.

Over Rothko Chapel moet ik een keer apart iets schrijven. Laten we volstaan met de constatering dat sommige dingen inderdaad de hoogste accolade verdienen: de reis waard. En dat is me een partij vliegen hoor.

Nu zitten we op een zorgvuldig uitgekozen motelkamer, Dat wil zeggen: niveautje net niet het allergoedkoopste en dus in Galveston zelf en dan niet achter de snelweg verstopt. Als we het gordijn openschuiven, een been in de nek vouwen, de rechterarm onder de kin leggen en dan het hoofd met een korte felle beweging naar rechts draaien, kunnen we in de spiegel heel even een flard van de Mexicaanse Golf opvangen.

Ik overdrijf. Het gordijn openschuiven is voldoende voor een klein streepje nat. Het is tweehonderd meter lopen, hij ruikt niet naar olie maar naar zoete vis en is lauwwarm. Tegen de schemering liepen we er nog een keer naar toe. Ik heb gezwommen in mijn onlangs verworven stoere boxershort. Aan het strand keek een dikke moeke toe of haar familie niet verdronk. Een mooi meisje met een gitaar zong Bob Dylan. Terug bij het motel deed de sleutel het niet.

maandag, juli 19, 2010

Allegedly


De stad moet zich er natuurlijk diep voor schamen. Aan de andere kant, het levert een aardige attractie op. We weigeren om de dollars neer te tellen die ons naar de zesde verdieping van het book depository brengen. We wandelen op de beroemde 'grassy knoll' en bekijken het plaveisel waar met witkalk een kruis gezet is bij de plek. Dat de straat sinds 1963 meermalen opnieuw geasfalteerd is doet er niet toe. Het kruis bevindt zich pal onder de kont van de man in het wit.

Onder de pergola staat een meneer met een schare aanhangers. Het blijkt de samenzweringsadvocaat van dienst. Hij verkoopt dvd's en een tijdschrift met foto's van de lijkschouwing. Mijn exemplaar wordt gesigneerd door de auteur, ooit 'Staff Photographic Consultant to the House Select Committee on Assassinations', die er achter een campingtafeltje wat mistroostig bij zit te kijken.

De spreker vertelt me waar Zapruder stond: daar op dat pilaartje. Zijn assistente hield zijn benen vast terwijl hij filmde. Ik weersta de verleiding om vanaf zijn plek een foto te maken.

Op de hoek van het plein is in de gevel van het beruchte gebouw een 'historical marker' aangebracht. De tekst zegt dat:
Lee Harvey Oswald allegedly shot and killed President Kennedy.
Het was in Dallas. Of zijn we daar misschien ook niet helemaal zeker van?

zondag, juli 18, 2010

Fort Worth, Tx


Tja, daar staan ze dan, voor het courthouse van Albany Texas. De foto is gemaakt door Shirley, de directrice van het stadje, die steeds als wij op straat verschijnen in een witte Jeep komt aanrijden om te vragen of het nog steeds goed met ons gaat, wat we gedaan hebben en wat we nu gaan doen.

We parkeren bij het grote plein onder de van luidruchtige krekels vergeven bomen. We hebben nog geen vier passen verzet of daar komt de witte Jeep. Shirley stelt zich voor, meldt dat heel Albany geweldig blij is met onze komst en vraagt of ze ons zal fotograferen voor het prachtige courthouse. Nou, nee bedankt, wij zijn niet zo van dat soort foto's. Maar natuurlijk, wat leuk, heel graag, wat ontzettend vriendelijk. Daar staan ze dan.

We drinken koffie in de drugstore, die ons bijzonder is aangeraden omdat ze er zelf nog sodadrankjes maken. Terug op straat verschijnt al snel de witte Jeep. Gaat het goed? Ja, kijk, we hebben een boek gekocht en nu gaan we naar het Art Center. Prima, heel goed, ga zo door. Is Albany niet geweldig? Ja, best wel.

Terug in de brandende hitte van voorbij het middaguur komt de Jeep weer voorrijden. We wilden toch nog lunchen in de drugstore? Shirley zal zorgen dat ze niet dichtgaan, want dat doen ze normaal op zaterdag om twee uur. Het is een minuut lopen. Ja, maar ik ben met de auto. En inderdaad, we worden verwacht.

Na de beste lunch tot nog toe, een salad van onder andere van alles, slenteren we langzaam terug naar de Dodge. We wilden hier doorheen rijden en zijn ruim twee uur gebleven. Albany ziet er uit alsof haar inwoners trots op haar zijn.

Terecht. Jammer dat de witte Jeep op het laatst verstek laat gaan. Dan maar via deze ons onsympathieke weg: bedankt Shirley!

zaterdag, juli 17, 2010

Constipatie

Wat ik nog vergeten was te melden: sinds gisterochtend plassen we weer in de Atlantische Oceaan, desnoods via een Caribische omweg. De Continental Divide kwam onverwacht, op een heuveltje van niks, ergens in New Mexico. We zijn definitief op de weg terug, naar het oosten. De vakantie is desondanks nog net niet op de helft.

A propos ontlasting, een heikel thema, terecht taboe (als ik zei; Ik ga naar de wc zei mijn moeder steevast: dat hoef je niet aan te kondigen), kortom doe de deur dicht en zwijg er verder over: ik kan al een dag of wat niet lekker .... nou ja. Willemijn weet waarom: we moeten meer fruit eten en meer groente, al die hamburgers dienen maar één doel: constipatie.

Ik krijg een brainwave. Dat moet de verklaring zijn voor al die verkrampte religie in dit land of the free. Vrij van wat? Niet van problematische stoelgang, zoveel is duidelijk.

Wat een diepgravend inzicht: zodra er op de autoradio weer een dominee opstaat of een zangert zijn bekering dreigt te gaan bezingen roepen we in koor:

Geconstipeerd!

Abilene, Tx

Vinden jullie lezertjes toch al dat we een belachelijk tempo hebben, vandaag slaat alles. Zevenhonderdzestig kilometertjes. En toch klopt het wel met het landschap. Zodra we de Interstate verlaten, een mijl of zestig buiten Albuquerque, begint een tomeloze leegte.




En ja, als je daar twee uur lang vol verbazing doorheen schuift, zonder enige inspanning, want er zijn geen bochten en er is geen verkeer, dus de chauffeur hoeft letterlijk niets anders meer te doen dan zijn stuur recht houden, de voeten desnoods op het dashboard, nee moeder, schrik niet, niet echt, oh nee, mijn moeder leest het niet, bij gebrek aan computer, ja, dan ben je opeens in Texas.




Texas begint met opgeruimde bebouwing, vergeleken met de in elkaar gezakte zooi van New Mexico, waar de leegte heel af en toe wordt onderbroken door uitgestorven dorpjes met voorheen vier benzinestations en veertig inwoners. Hier blijkt het braakliggende niets opeens veranderd in groene platte velden vol gewas. Ha, we zijn terug in de Noordoostpolder. Het voelt vertrouwd, maar ook hier blijf je probleemloos mijl aan mijl rijgen. Dan blijkt voorbij het dorpje Post




opeens dat de polder een plateau was. We kijken uit over een nieuwe, lager gelegen vlakte waarin van landbouw geen sprake meer is. Noordwest Texas is een polder in de lucht.

vrijdag, juli 16, 2010

Albuquerque, NM


We zitten in de missiekerk San Esteban del Rey in de Pueblo van Acoma. Kevin, onze gids, vertelt hoe de bewoners van de Pueblo in de zeventiende eeuw gedwongen werden om deze kerk te bouwen. Het is het klassieke verhaal van de 'primitieve' religie die zich niet laat verdringen door de zendelingen. Wie in de kerk om zich heen kijkt ziet een dunne schil van katholicisme. Kevin, afgestudeerd aan de University of New Mexico en volwaardig lid van de parrotclan van de Pueblo van Acoma, onthult hoe de tot slavernij gedwongen indianen hun overheersers te slim af waren. Het katholieke kerkje zit barstensvol symboliek uit de religie van de voorvaderen. De vroomheid geldt nog steeds de zon, de maan, de fetishes, het ritme van de natuur.

Wat is dat dan voor religie, wil een Amerikaanse dame weten. Dat houden we strikt geheim, zegt Kevin. Er zijn geen geschreven documenten waaruit ook maar iets valt af te leiden over het geloof van de voorvaderen. Maar, merk ik op, zo'n vermenging van oorspronkelijke religie met een schil van christendom is natuurlijk heel erg interessant. Daar moeten toch horden godsdienstwetenschappers op afkomen. Wat doen jullie om die weg te jagen? Die gooien we van de klif, zegt Kevin droogjes.

In het restant van de rondleiding vertelt hij van alles over de oude religieuze tradities. Dat het een orale traditie is hadden we al begrepen. En dat Kevin de kern van het geloof niet wil omschrijven komt wellicht omdat er geen kern is. Zijn betoog is een mengeling van historie en mythe, nauwelijks uit elkaar te houden. Hij verwijst naar rites, naar gebed, naar meditatie. Bergtoppen zijn betoverd, grond is heilige grond. De mens is van de aarde. Eenmaal dood word je niet begraven, dat is een christelijke term, maar ga je terug in de moederschoot.

Aan het eind druk ik Kevin een biljet in handen: dit is omdat je me niet van de klif hebt gegooid. Hij lacht en zegt dat we nog maar eens terug moeten komen. Nou, dat zou zomaar kunnen.

donderdag, juli 15, 2010

Flagstaff, Az


Hier gaat het rechtgeaarde topofiele hart wel sneller van kloppen. We hadden onze hang naar het westen al opgerekt tot Flagstaff Arizona. En wat blijkt, het westen is nog niet bereikt. Nee, stop, ho, halt. Morgen gaan we terug naar het oosten, naar Albuquerque. Het zien van het bord is al bijzonder genoeg.

Vandaag reden we de hele dag door het land van de Navajos. Dat gaat niet onopgemerkt. De Navajos Nation is een semi-onafhankelijk thuisland dat op allerlei terreinen zelfbestuur kent. Zo zagen we de Navajo ambulance, kan je bekeurd worden door de Navajo politie, en staan er grote borden voor de verkiezing van een nieuwe president van de Navajo Nation.

Het gekste is wel dat Arizona geen uniforme tijd kent. Omdat de Navajo Nation ook stukken van de staten Utah en New Mexico beslaat, staten met zomertijd, doet het deel van de Nation dat in Arizona ligt mee met de daylight saving time van de andere staten. De rest van Arizona doet dat, als enige in de hele Verenigde Staten, niet. We keken dan ook met enige verbazing naar de klok in het restaurant, die om vijf uur aangaf dat het vier uur was. "Nee", zei de jongen die ons bediende, "die klok is goed, helaas. Ik zou er geen enkel probleem mee hebben als het nu vijf uur was."

woensdag, juli 14, 2010

Mexican Hat, Ut


Motelkamers zijn allemaal even nondescript. Gisteren, in Moab, ontwaakten we in een hele mooie. Mooi betekent dan: groot, met een eigen terrasje en een heuse keuken. Maar het blijft een motel. Ik kan ze nu al niet meer uit elkaar houden, terwijl ik van elke camping in Schotland nog weet hoe de wandeling van tent naar toilet er precies uitziet.

Gisteravond vonden we het thuismotel. Op de oever van de San Juan, die vriendelijk, grijs en traag voorbij kabbelt, staat een poepbruin motel dat we voor het eerst deze reis thuis noemden. Het staat in Mexican Hat, dat zijn naam dankt aan de afgebeelde versteende sombrero.

Gisterochtend reden we door het buitenaardse Arches National Park, gisteravond zagen we het licht in Monument Valley langzaam verdwijnen. Daarna zijn we gewoon naar huis gegaan, we hebben pootjegebaad in de San Juan, we dronken een bud en vielen in slaap. Vanochtend bleek er niets aan de hand. De ziekte van Stendhal gaat over kunst, niet over landschap. De vraag waarom dat zo is, daar moet duchtig over nagedacht. Eerst maar eens naar Flagstaff.

dinsdag, juli 13, 2010

Customer Card

De computer in de supermarkt doet het niet. Gelaten wachten we op wat komen gaat. Een mevrouw wijst op mijn oranje shirt en vraagt of dat iets met Holland te maken heeft. We praten over voetbal. De mevrouw heeft drie stokbroodjes in een verder lege en nogal groot uitgevallen winkelwagen, ik heb een knoeperd van een koelbox.

Ik vraag de mevrouw of ze ook een customer card heeft. Die heeft ze. Zou ik die mogen gebruiken? Maar daar heeft u niets aan, want op mijn kaart krijg ik gewoon de punten, wie hem ook gebruikt. Nou, ik heb er wel wat aan want deze knoeperd is met kaart ruim acht dollar goedkoper. Aha!

We constateren dat er sprake is van een win-win situatie. Maar wie verliest er dan? Iemand in Spanje zegt de mevrouw.

Moab, Ut


Er zijn grenzen aan wat een mens kan verdragen. Het begon opwindend maar onschuldig. Van het charmante mijnstadje Leadville, alwaar ik een lederen hoed aanschafte in de kleur zwart of op zijn minst heel erg donkerbruiin, reden we naar Aspen, alwaar we op elke straathoek speurden naar de gestalte van Jack Nicholson. Tevergeefs. Jack was niet thuis, of juist wel.

Van Leadville naar Aspen gaat niet vanzelf. De weg kronkelt zich omhoog via haarspeldbochten en ijselijke afgronden direct naast de weg. Gelukkig mocht ik meestal langs de berg, wat voor een hoogtevrezige wel zo prettig is. Boven aangekomen, op 3685 meter, passeerden we de Continental Divide. Vanaf nu plassen we in de Pacific.

De Rocky Mountains, ik kan het iedereen aanbevelen, maar we hebben het in Europa ook. Maar wat verderop gebeurt, dat hebben we in Europa nergens. Voorbij Glenwood Springs, waar de weg uit Aspen overgaat in de Interstate nummer 70, verandert het gebergte vrijwel opeens dramatisch van toon. De alpiene toppen maken plaats voor tafelbergen, die hier mesa's worden genoemd. Tussen de bergen in opent zich een steeds breder wordend vlak landschap. Rode bergen, geel-bruine vlaktes en zover het oog reikt geen teken van beschaving te bekennen. Behalve de Interstate. Net voorbij de grens met Utah stoppen we en kijken uit over het landschap. Er zijn geen woorden voor. Een meegeparkeerde Amerikaan moet er, vol begrip, een beetje om lachen. Wacht maar tot je Monument Valley ziet, zegt hij, ik heb kennissen uit Europa die na jaren nog steeds niet precies doorhebben wat er daar met ze is gebeurd.

De laatste dertig mijl tot Moab, het Aviemore van Utah, gaan door een ravijn. De schuldige stroomt bescheiden tussen de hoge hellingen door. Heb ik dat gedaan? Ja, dat heeft de Colorado River gedaan. De zon is aan het zakken en geeft aan alles een schitterend reliëf. Het is het mooiste dat we tot nog toe hebben gezien. Let wel, mooi. Die vlakte van daarnet, die was subliem.

maandag, juli 12, 2010

Verlies


Ik geef het toe, het is mijn schuld. Dat we die van '74 verloren lag niet aan mij, maar aan mijn vader. We moesten zonodig 'ergens anders' de finale bekijken. Vragen om onraad en ellende.

Van die van '78 herinner ik me weinig. Ik zal wel thuis gekeken hebben. Ik had net examen gedaan, er was bloed aan de paal en Cruijff deed niet mee. Het was allemaal wat minder interessant. Goed dat we verloren, anders waren ze letterlijk geslacht, daar in Buenos Aires.

Gisteravond viel opeens de enorme demografische verandering op die gepaard gaat met van Nebraska naar Denver rijden: hier wonen hispanics en niet zo weinig ook. Dit land is half Spaans-indiaans. In de kroeg vanmiddag waren de Hollanders het talrijkst en het luidruchtigst, maar het personeel kwam zo af en toe even uit de keuken om een vuist te ballen. Heel Spanje balde de vuist.

We hadden hier nooit naar toe moeten gaan. Het ligt aan mij. En aan Robben.

zondag, juli 11, 2010

Denver, Co


Aanvulling voor de reisgids: de Sandhills van Nebraska moet je niet alleen bekijken, maar ook beluisteren. Rijd vanaf de 'scenic highway' eens een klein weggetje in dat de wildernis in voert, zet de auto stil, stap uit en luister. Krekels, grappig zingende vogeltjes en verder een diepe stilte. Met een beetje geluk arriveert er na enige tijd een vriendelijke mevrouw in zo'n grote terreinwagen. Ze parkeert achter je huurauto, stapt uit en begroet je alsof ze dagen naar je op zoek is geweest. Jullie zijn die mensen uit Kopenhagen waar ze het in de winkel over hadden! De vogeltjes zijn 'meadow larks'.

Het one-track weggetje kronkelt zich dertig mijlen lang door het wonderlijke landschap. Er komen ons drie plaatselijke ranchbewoners tegemoet. Allen groeten. De laatste keer dat er hier op een onoverzichtelijke plek twee auto's op elkaar knalden is jaren geleden, maar je moet wel voorzichtig zijn, vooral op de vele blinde toppen. Dank voor het advies!

Uren later rijden we Nebraska uit. Op de grens met Colorado begint het Pawnee grasland. Een bord waarschuwt dat je geen pijlpunten mag rapen. Voor het eerst opent zich een landschap zonder zichtbaar einde. De Sandhills waren prachtig en uniek, maar hier slaat mijn hart twee slagen over. Wat een ongelooflijk leeg vergezicht. Een uur lang rijden we door het niets. Kort daarna, op de interstate, zien we in de verte een getande grijze versiering aan de horizon: de Rocky Mountains. Als we dichterbij komen komt er steeds meer tekening in en wordt de abrupte manier waarop de bergen uit de vlakte oprijzen des te merkwaardiger en mooier.

Een dag van extreme landschappen. Beschreven vanuit een motel in Denver, gelegen aan de snelweg. Morgen (bij ons is het zaterdagavond) gaan we voetballen. En daarna: verder west, de bergen in!

zaterdag, juli 10, 2010

Broken Bow, Ne


Voorbij Grand Island, waar de Noordoostpolder ophoudt en het Wilde Westen begint, loopt de weg honderden kilometers langs het spoor, af en toe op een afstandje, maar meestal zo dichtbij dat je vanuit het raam van de auto een klokhuis tussen de bielzen zou kunnen gooien. In de anderhalf uur die we nodig hebben om Broken Bow te bereiken, komen ons vijf treinen tegemoet. Ze zijn identiek: twee enorme diesellocs trekken een kilometers lange sleep van bruine wagons. Boven de rand van elke wagon is een zwarte glooiing zichtbaar. We besluiten dat het kolen zijn. De lange stoet van wagens wordt afgesloten met een derde loc. Het is een wonder dat drie locomotieven dit kolossale gevaarte in beweging kunnen krijgen.

Dorpjes zijn er hier bijna niet meer. Zodra er toch eentje verschijnt, in de schaduw van een grote cilindervormige kolos waar allerlei armen uitsteken, gaan we het spoor over om door de hoofdstraat te rijden. De gevels zijn van steen, maar verder is het identiek aan menig stadje uit het collectieve ideaalbeeld dat western heet: één straat, twee rijen gevels. Aan het begin en het eind houdt de bebouwing gewoon op. Aan één kant ligt het spoor, de reden van de nederzetting.

Als we aan het eind zijn gekeerd en het spoor naderen gaan de bomen dicht. Nog voor de trein bij de overgang is kondigt de machinist zijn komst luidruchtig aan. Het is een standaardprocedure, ongetwijfeld, maar het klinkt als een begroeting, vrolijk, ondanks de diepe bas.

Nu, in ons onderkomen in Broken Bow, een dorp groot genoeg voor de karakteristieke 'strip' met eetgelegenheden, autobedrijven en motels, horen we ze nog. Het spoor is vlakbij. De treinen groeten in de nacht.

vrijdag, juli 09, 2010

Winterset, Ia


Op het groene pleintje voor de Town Hall verzamelen zich bejaarden met tuinstoelen. Ze zetten zich in mooie halve cirkels op het gras, de aandacht gericht op de portico van het gebouw, waar koperblazers hun toeters stemmen. We wandelen rond, maken foto's van de typische gevels en luisteren naar de introductie van de dirigente. Ze heeft een heuse baton, maar is gehuld in korte broek en een shirt. Net als we weg willen slenteren vraagt ze de luisteraars om te gaan staan voor het volkslied. Wie zit gaat staan, wie staat blijft staan. Verdraaid, dat hebben die toeters eerder gedaan. De mannen hebben zonder uitzondering de hand op het hart. Ik sta vol eerbied stil, maar die hand gaat me natuurlijk te ver. Zondag, dan doe ik vaderlandlievend, met een oranje Sorghvliet-shirtje aan. Net de verkeerde kleur oranje.

Winterset is vooral de geboorteplaats van John Wayne. Het huis op de straathoek is wit en ontroerend klein. Daar paste hij natuurlijk nooit in, zegt Willemijn. Er is een straat naar hem genoemd en de bioscoop heeft een permanent eerbetoon. Aan de John Wayne Drive staat op een grasveldje een manshoog bronzen standbeeld. Het lijkt me een pose uit Howard Hawks 'Rio Bravo'. Wayne loopt er over straat, het geweer losjes in de hand, de blik wat ironisch, het hoofd naar beneden. De sheriff ziet ook zonder te kijken. Hij is namelijk een held. Hij is de ultieme Amerikaanse held. Op de sokkel staat dan ook: John Wayne "American". Verraden de aanhalingstekens een subtiel gevoel van ironie? Van begrip voor de verwarring van mens en persoon?

Van onze aanmatigende onverschilligheid van gisteravond was vanochtend overigens niets meer over. We reden in het vroege ochtendlicht door het nog praktisch lege Rockford en stuiterden van links naar rechts door de Dodge. Kijk nou toch!! Het is blijkbaar echt waar. We zijn in Amerika!

donderdag, juli 08, 2010

Rockford, Il


Bij de uitgang van het parkeerterrein wordt de weg versperd door grote opstaande stalen tanden. Een jongen van een jaar of dertig komt grijnzend op de auto af: "Dat is mijn eigen persoonlijke lievelingswagen die u daar mee wilt nemen." Ik kijk hem verbaasd aan: "deze rode, ik dacht dat jij een zwarte had." Heel even vonkt er iets in de ogen van de jongeman en ik begrijp onmiddellijk mijn vergissing. Ik beloof dat ik heel voorzichtig zal doen met zijn auto, of dat ik hem terugbreng op een dag dat hij niet werkt.

In de buitenwijken van Chicago kan je echt alle kanten op en het duurt dan ook even voor we de interstate richting Rockford hebben gevonden. We zijn nu echt in de US of A. Het dringt niet echt door. Gewoon voorsteden, bekend van radio en tv, gewoon autorijden. Ach, we zijn in Amerika, what else is new.

Waarschijnlijk dringt het morgen wel door. Het is ook en beetje raar allemaal, clockwise. Buiten begint het net donker te worden en in mijn biologische binnenste gaat de zon alweer op. Moe? Valt heel erg mee.

Morgen gaan we die Dodge eens fijn op zijn staart trappen, richting Iowa. Kijk hem daar nou tevreden staan, daar voor ons cheap the friemel motel. Zijn baas is natuurlijk the boss, maar deze gasten zijn ook wel ok.

dinsdag, juli 06, 2010

Finale 2010


Van de finale van 1978 herinner ik me niet zoveel. Bal op de paal. De naam van Mario Kempes (Mario Kempes). Van het toernooi van 1974 herinner ik me alles. De eigen goal tegen Bulgarije. De vier nul tegen Argentinië. Truus van Hanegem tjjdens de strafschop. Inderdaad, dat laatste was achteraf.

Voorzichtig durfde je het aan zien komen, de finale van zondag aanstaande tegen Spanje of Duitsland. Wij zijn dan bijna in Denver. Als we ons best doen zijn we echt in Denver. Eergisteren mailde ik met het consulaat. De enthousiaste reactie kwam met kerende post: ja, wij kijken voetbal in de Ierse Pub op het kruispunt van x en y. Van harte welkom.

Vanavond lag er er een oranje Sorghvliet-shirt te wachten naast de koffer, Op zijn buik drie beesies, ook allemaal oranje. Mogen we mee? Ah toe .....

1-0
1-1
2-1
3-1
3-2

Ja, jullie mogen mee. In Denver, Colorado ga ik voor het eerst van mijn leven tijdens een voetbalwedstrijd iets oranjes aandoen. Het moet toch niet gekker worden.

zondag, juli 04, 2010

Kriebel


Het is bijna zover. We poetsen ons helemaal een oordeel, want André en Chris wonen in ons huis als we weg zijn, met Job en Lot. Het moet een beetje aan kant allemaal en we hebben achterstallig onderhoud. Vandaag dus maar eens de heg geknipt. Dat vindt de straat ook leuk.

Het idee dat we overovermorgen al in Iowa kunnen zijn is wel heel vreemd. Op naar de Great Plains! Wij zijn de anti-toeristen, wij gaan waar geen vakantieganger gevonden wil worden, op de verrassend glooiende velden van Nebraska.

De gemeenschapszin van de bewoners van Nebraska heeft ongetwijfeld te maken met hun harde verleden, vooral tijdens de Dust Bowl van de jaren dertig, toen hordes boeren van hun land werden verdreven. Hier bedachten ze de ‘penny-veiling', zoals die bijvoorbeeld in 1932 in Elgin werd gehouden. Buren van Theresa Von Bonn, een arme weduwe die niet meer in staat was de afbetalingen te voldoen op haar hypotheek van 449 dollar, spraken toen op de faillissementsveiling af dat niemand meer dan vijf cent zou bieden, voor wat dan ook. De bank hield 5 dollar en 35 cent over aan die veiling en de kopers gaven de goederen meteen weer terug aan Von Bonn. De betere tijden hebben deze buurtzin nog niet de nek omgedraaid.


Ik bedoel maar. We gaan gewoon naar Groningen op vakantie.

Al die kleine landjes

zaterdag, juli 03, 2010

Diploma

De stralende gymnasiast staat met de hakken strak tegen elkaar. De benen recht, de rug recht, het trotste hoofd geheven. Hij is de onbetwiste kampioen in cijfers halen. In bijna alle vakken het beste. Wat bijzonder is, hij is er bescheiden onder gebleven. Een maand geleden won hij al violerend het Prinses Chistina Concours, om daarna die negens en tienen bij elkaar te harken. Zijn ego zou uit de voegen moeten spatten, maar nee. Wat ook bijzonder is: zijn medeleerlingen, allen spelend in een hele andere competitie, zijn oprecht blij voor hem en klappen hun handen stuk. Gejuich gaat op. Pieter is één van ons.

De gymnasiaste durft eindelijk te denken dat het waar is. Zij krijgt vanavond een diploma. Terwijl haar vriendinnen feest vierden zat ze te zweten op de taaie onbegrijpelijke stof. Twee punten, twee volle punten erbij, dat is onmogelijk. En dan dit! Terwijl ze nog vol onbegrip haar diploma in ontvangst neemt staan de vriendinnen op en applaudisseren luid. Ze kijkt even om, werpt een steels kushandje de zaal in en begint dan de tocht langs de al even blije docenten. Gejuich zwelt aan. Arzu is één van ons.