zaterdag, december 11, 2010

ab = a + b

Een normaal mens spreekt zijn moedertaal zonder enige bewuste kennis van de grammatica. Zo heb ik eigenlijk geen flauw idee wat een bepalende bijzin precies is. Maar wanneer je in de brugklas zit moet je dat soort ongein natuurlijk wel beheersen. En dus kan je op een modale vrijdagmiddag op een bovenmodale school in Den Haag een aantal bruggers aantreffen die bijles krijgen van collega en vooral vriend Beute.

Ik loop binnen, kijk het aan, weet ternauwernood een vraag over de ware aard van het koppelwerkwoord (slijmjurkerig en hypocriet) te beantwoorden, en vraag de bruggers of ze wel klaar zijn voor het echte werk: "Allemaal leuk, dit gedoe, maar kunnen jullie ook breukrekenen?"

Om de vraag kracht bij te zetten zet ik een sommetje op het bord: 1 3/4 x 2 1/3. De bruggers werken braaf de helen in de breuk, vermenigvuldigen tellers en noemers, en produceren het correcte antwoord: 49/12 oftewel 4 1/12.

Mooi. En tel ze nu eens op. Ze tellen op. Het antwoord is verbluffend. We rekenen het nog een keer na. Ja, het klopt,

Hoe groot is de kans dat je volstrekt willekeurig twee breuken opschrijft waarvan het product en de som gelijk zijn?

2 Comments:

Anonymous Marco said...

Nouja de kans natuurlijk oneindig klein omdat het gewoon een verhouding is, en je oneindig veel getallen kan uitproberen, maar voor elke a er maar 1 andere b is.

Overigens een algemene formule om te kijken of het niet weer voorkomt: ab=a+b geldt als b=a/(a-1)

Maarja. Mooi!

4:12 p.m.  
Blogger Rosa Storm said...

Was het toeval of vooraf bedacht welke u uit zou kiezen?

Daarnaast; ik hielp Edo wat met zijn wiskunde vandaag. Toen bleek dat u toch wel wat foutjes had gemaakt met de antwoorden van het stencil! Of wij snapten het niet, dat kan ook.

Wel leuk hoor, dit blogje! Interessant!

5:56 p.m.  

Een reactie posten

<< Home