zondag, januari 30, 2011

Vandaag

Keizer Julianus
Franciscus Gomarus
Franklin Delano Roosevelt
Barbara Tuchman
Olaf Palme
Gene Hackman
Vanessa Redgrave
Marcel van Dam
Dick Cheney
Phil Collins
mijn grootmoeder
en ik.

zaterdag, januari 29, 2011

Bedankt Gert!

Na het ontbijt ontruim ik mijn kamer. Bij de balie check ik uit en breng daarna de bagage naar de auto. Vandaag zijn er nog twee lezingen waarvoor ik heb ingetekend. Daarna volgt de slotlezing. Wiskundedagen in Noordwijkerhout.

Het is koud. Ik open de achterklep van de Mondeo en schuif mijn kleine koffertje naar binnen. Zal ik mijn jas in de auto achterlaten? Dan ben ik het ding maar kwijt. De koude maar korte wandeling naar de draaideur van het gigantische conferentieoord zal me geen das omdoen.

Ik leg mijn jas bij het koffertje. Was de bagageruimte maar smeriger geweest.

Ik sluit de klep. Het besef is er vrijwel onmiddellijk: ik sta buiten en mijn jas ligt binnen. De auto is op slot, van alle kanten. In mijn broekzakken zit alleen een telefoon, en verder helemaal niets. De achterklep is de enige deur van de auto die vanzelf in het slot valt. Wanneer ik mijn jas met sleutel op de achterbank had gelegd was het onmogelijk geweest om de auto op slot te doen. Nu zit hij potdicht.

Het parkeerterrein staat vol met auto's, maar het duurt verbluffend lang voordat ik de oplossing helder voor ogen heb. Eerst denk ik dat de reservesleutel vanuit Den Haag moet worden ingevlogen. Dat is de egocentrische oplossing. Dan bedenk ik dat ik zelf naar Den Haag moet om het ding op te halen. Ik denk aan bussen, treinen en trams. Dat is de altruistische oplossing. Dan pas legt Willemijn aan de telefoon het vanzelfsprekende uit.

Leen een auto.

donderdag, januari 27, 2011

Voorzitter

Ik kijk naar het kamerdebat over de eventuele missie naar Afghanistan. Het is, afgezien van de retoriek, wel grappig om het een keer hartgrondig met Geert eens te zijn. Ik schreef eerst hardgrondig, maar de spellingscorrector was warmbloediger.

In de kamer spreekt een ieder via de voorzitter, behalve de voorzitter. Dus niet:

Meneer A, wanneer u zegt dat b bent u knetter c.

maar:

Voorzitter, wanneer meneer A zegt dat b is hij knetter c

Het blijft moeilijk en de voorzitter is ook niet consequent in haar correcties. Het is niet vol te houden om met het woord U steeds alleen de voorzitter te adresseren.

Roemer is het meest zorgvuldig, en uit zijn mond is dan ook de mooiste quote:

U blijft heel erg kort door de bocht gaan voorzitter en dan bedoel ik natuurlijk de heer Haarsma Buma

dinsdag, januari 25, 2011

Tafeltjesavond

Na de cursus in Amersfoort arriveren we tegen zessen op Centraal. Berry verklaart dat ze zin heeft in iets lekker smerigs. Voor mijn geestesoog zie ik opeens een broodje hamburger zweven. Is this a broodje of the mind I see before me?

Berry pakt zich net op tijd tezamen en fietst naar huis om een boterham met kaas te gaan eten. Ik heb vlakbij geen fiets. Eten en openbaar vervoer naar school, ik heb er een uur de tijd voor. Daarna wachten ouders. Tafeltjesavond, gesprekken van acht minuten.

Het broodje hamburger bestel ik bij de aardige Chinese meisjes op de Herengracht. En doe er maar een bordje friet bij.

De friet arriveert. Het is een slappe affaire van een onduidelijke substantie, afgetopt met een even slordig gestructureerde moddervette kledder. De aardappel is melig. Wanneer je in een frietje knijpt verdwijnt het in een raadselachtig vacuum.

Dan volgt het broodje. De burger is van smakeloos gehakt, te grof, te dik, teveel. Het broodje is slap en het smakelijke spiegelei mengt zich met de kledder op het bord. Wat rest is een amorfe kleurloze massa. Ik schuif het maar op mijn vork en werk het met grote happen naar binnen. Vet en koolhydraten. Vies kan lekker zijn, maar dit tart elke verbeelding. Zelden heb ik zo smerig gegeten.

Er is geen tijd meer om een pakje kauwgom te scoren. Op school heb ik zeven minuten over. Ik was mijn mond, spoel mijn gebit zo goed als het gaat en werk twee koppen koffie naar binnen. Zou het helpen?

Ja, ook goedenavond. Zal ik even in uw gezicht hijgen?

zondag, januari 23, 2011

Junior


Om kwart over zeven in de ochtend kijk ik voorzichtig om de deur van de woonkamer. Is er al iemand wakker? Ja, daar zit ze al in de kinderstoel aan tafel. Ze kijkt om, ziet mijn slaperige gestalte en lacht. Floor lacht.

Met twaalf familieleden in een huisje, dat geeft een gekrakeel van jewelste. Alleen de jongste, van zeventien maanden, is in staat om de aandacht volledig op te eisen. Floor is de dochter van Ellen en Nils. Ellen is de dochter van Tineke, die tevens mijn zus is. Ik ben Floors oudoom. Dat klinkt heel bejaard.

De natuur heeft het maar slim in elkaar gestoken. Je bent een dreumes en je laat alle volwassenen naar je pijpen dansen. Wat je daarvoor moet doen? Heel weinig. Bevallig opkijken en lachen. Floor is een toppertje.

zaterdag, januari 22, 2011

Tweet


We lopen door het dal van de Overijsselse Vecht. Boven in de bomen langs het pad zitten kleine vogeltjes herrie te schoppen. Wat een getwitter, zeg ik tegen Wouter. Hij kijkt me ironisch aan. Zitten ze te twitteren? Met kleine mobieltjes zeker.

Ik herinner hem aan het kleine gele vogeltje en aan Sylvester. Oh ja! We weten opeens ook wat de allereerste tweet moet zijn geweest:

I thought I saw a pussycat. I did, I did see a pussycat!

dinsdag, januari 18, 2011

Negentig


Mijn moeder is vandaag negentig geworden. Het idee vervult me met een wat merkwaardig gevoel van trots. Mijn moeder is gezond, althans, ze klaagt niet over haar kwaaltjes, want mijn moeder klaagt zelden ergens over. Ze is gewoon negentig. Wanneer je haar belt is ze altijd zo druk als een klein baasje. Druk en opgewekt. Mag ik ook negentig worden?

Op de foto zal ze een jaar of éénenveertig zijn. Haar leeftijd is alleen te schatten aan de mijne en ik ben duidelijk een jaar of twee. Wat we daar in die trein doen weet ik natuurlijk niet meer. Vakantie in Den Haag? Dat zou zomaar kunnen.

De foto toont trotse mensen. Dat mijn moeder trots is spreekt vanzelf. Ach, dat ik het ben natuurlijk ook.

Kijk, dat is nou mijn moeder.

maandag, januari 17, 2011

Dooie kip


Waar is de kip? In de Appie op de hoek van de Weimarstraat duurt het een minuut voordat ik doorheb dat de kip echt een inferieur wezen is. De koeien, de varkens, ja zelfs de vissen, ze zijn allemaal mooi centraal geëtaleerd. Het hoekje Halal mag ook meedoen. Maar de kip is weggedrukt in een glazen kast langs de wand, waar het niet opvalt.

Wanneer ik het rozegeplukte pluimvee eindelijk heb ontdekt volgt de gewetensvraag: neem ik de industriële filet, of wordt het biologisch? Een paar lullige stukjes kip in de verantwoorde variant gaan over de toonbank voor ongeveer een tientje. De beknelde versie is ruwweg, per ons, een keer of vijf goedkoper.

Twee dames van een jaar of dertig stellen zich dezelfde vraag. Ik wijs op de biologische variant: "Dit is een gelukkige kip. Die goedkope heeft heel erg geleden." De dames pakken de goedkope filet. Ik volg hun voorbeeld. "Heel erg geleden" zeg ik nog een keer, licht grijnzend.

"Ja", zegt de langste van de twee, "en nou is ie dood."

zondag, januari 16, 2011

Deukjes

Er zitten deuken in de auto. Een week geleden, in de showroom, waren het er drie, nu zijn het er vier. Bedankt onbekende parkerende deurzwiepende weldoener. Natuurlijk, het ding is elf jaar oud, en wat geeft het, maar toch van harte bedankt.

In Naaldwijk zit de firma Deukje? Het vraagteken is een integraal onderdeel van de formule, die voorziet in het voor een habbekrats uitdeuken zonder spuiten. De meneer van Deukje? staat ons vriendelijk te woord en verklaart geen van de door ons geleverde beschadigingen te kunnen verhelpen zonder de lak te vernielen. Eén beschadiging aan de rand van de achterklep vertoont een miniem spoortje roest. Hij raadt ons aan naar de Ford garage om de hoek te gaan om een lakstift aan te schaffen.

Bij de Ford staat een Mondeo die beduidend nieuwer is dan de onze, een modelletje later. De gegarandeerde inruil is gelijk aan de aanschafprijs van onze auto. We rijden in een inruiler. Met deuken. Een grijze auto.

Het is een week later. De deuken verdwijnen naar de achtergrond. Als je er in zit zie je ze niet. Vanavond fietste ik voor het eerst langs de geparkeerde auto zonder er naar te kijken. We hebben een auto. Het is al gewoon geworden.

vrijdag, januari 14, 2011

In stilte


Op de eerste dag van het nieuwe jaar zaten we in de late ochtend met een kopje thee voor de buis. Wij zijn enthousiaste buizers. Je kunt er van alles bij doen, thee drinken, een vergeten oliebol verorberen, de krant lezen, en ondertussen met een half oog een informatief programma volgen. Dat soort multi-tasken, ik ben er werkelijk een kei in.

Op het nieuwsprogramma van dienst schoof in een balk beneden in beeld het wereldnieuws voorbij, samengevat in halve zinnen. Tegen het middaguur verscheen in die balk het bericht: Het noorden van Argentinië is vannacht getroffen door een aardbeving met een kracht van 6.9 op de schaal van Richter. En dat dan als halve zin.

Pardon?

Noorden van Argentinië? Bijna zeven? Oh jemikree!

Waar zitten Karen, Henk, Simon en Bastiaan? In Cordoba. In het noorden van Argentinië. Ik klim op internet. Een half uur lang is de beving onvindbaar, maar dan verschijnt er een bericht op een geologische website. De plek van het epicentrum stelt me gerust. Ik bel met Jaap: de komende uren komt er nieuws over een aardbeving, maar maak je geen zorgen.

Maar wat er ook gebeurt, geen nieuws over een aardbeving. Het beefde te diep en aan de oppervlakte was geen mens te bekennen. Zes komma negen. Een complete aardbeving is ongemerkt voorbij gegaan.

Wat doet een mens ook wakker te zijn op de eerste van de eerste.

woensdag, januari 12, 2011

Ravel


De les filosofie moet over Nietzsche gaan en gaat dus over Nietzsche. Niet dat ik daar ook maar iets van weet. Ik ratel wat gisteren opgedane algemeenheden. Ik gebruik het woord partypooper. Het gaat over kennis. Bestaat dat?

Gelukkig staat er in ons boek een schitterend ironisch citaat van de filosoof dat gaat over ons planeetje. Hoe nietig en toevallig het is. Een scheet in de eeuwigheid, dat zijn we, onwelriekend, maar zo weer voorbij.

Ironisch? Cynisch zal je bedoelen. Wat nou kennis?

Nietzsche viel een paard om de hals en leefde voor muziek. Het zijn louter clichés die ik de klas voorschotel, maar dat hebben ze niet door. Soms is de docent de klas maar één les voor.

Tot besluit hebben we het over de emotionele lading die muziek kan hebben. Ik draai het ruim tien minuten durende langzame deel (adagio assai) uit het Pianoconcert in G van Ravel. Na vier minuten gaat de bel. Ik beduid dat ze vrij zijn om te gaan. Twee jongens verlaten het lokaal. De rest blijft, in doodse stilte.

Zes minuten middagpauze tikken weg op het ritme van Ravel. Dan is het afgelopen. Men gaat, bijna zwijgend.

Bedankt meneer.

Nee, jullie bedankt!

dinsdag, januari 11, 2011

Het moet toch warempel niet ...


We kijken naar Prison break, seizoen één, aflevering zoveel. Het is spannend, retespannend zelfs, excuséz le mot. Het ene na het andere schijfje visiteert ons apparaat. Dat het allemaal in Chicago speelt en dat de makers een voorkeur hebben voor Hancock, onze hoogstpersoonlijke wolkenkrabber, maakt het er bepaald niet minder op.

En dan gebeurt het, drie keer, binnen een kwartier. Eerst is er het metrostation. Kijk nou toch, dat is ons station! Daar, de trap waar we naar beneden liepen, vier dagen lang. Het station heet Chicago, naar Chicago Street. Dat zal het zijn. Het naambord is duidelijk in beeld.

Even later. Een exterieur van een Ierse pub. Kijk, een Ierse pub op een straathoek. Dat lijkt wel ... dat zal toch niet. Ik zoek de naam op, plaats de pub op Google maps, en warempel potverdriedubbeltjes, dat is onze pub! Op de hoek van North Wells en West Superior. Daar hebben we drie keer gegeten.

Nog wat later. We zijn in de pub. Daar is de bekende bar. En daar achter is ons tafeltje. We aten er salades en broodjes hamburger. Het was voortreffelijk. Ons tafeltje, te huur bij de videotheek op de hoek.

Het is een soort omgekeerde reïficatie. Normaal is dat de reiziger de fictie werkelijk maakt door de plek te bezoeken waar de fictieve wereld aan de onze raakt. Hier volgt de fictie ons reizen op de voet. Hoe zullen we het noemen?

Opwindend.

zondag, januari 09, 2011

Störig

Een week of twee geleden kocht ik bij de kringloop een verloren boek. Als ik me goed herinner diende het tijdens de eerste jaren van mijn studie als handboek voor de geschiedenis van de filosofie. Een populariserend werk, maar, zo blijkt ook bij herlezen, geen oppervlakkig werk, al is het in de woorden van de auteur, "niet geschreven voor vakfilosofen."

Natuurlijk, ik heb het over de Geschiedenis van de filosofie van Hans Joachim Störig. Wie in de tweede helft van de twintigste eeuw het terrein van de wijsbegeerte wilde verkennen greep naar de twee prisma pockets van Störig. Er was de aloude gecshiedenis van Bertrand Russell en er was Störig.

Ik kocht de beide goed geconserveerde boekjes vooral uit nostalgie, voor een habbekrats. Hoeveel overzichten heeft een mens nodig? Maar ziedaar, Störig is helder, welonderscheiden en warmbloedig. Wie was die man eigenlijk?

Een amateurastronoom. Jawel. En het mooiste onverwachte feit: Hans Joachim werd geboren in 1915 en is gewoon nog onder ons.

zaterdag, januari 08, 2011

Zaanse


Het is niet normaal, laat ik het maar ruiterlijk toegeven. Sinds mijn jeugd heb ik last van tegennatuurlijke neigingen van orale aard. Mayonaise en pindakaas. Het is de schuld van mijn moeder. Vooral de mayonaise.

Mayonaise zit sinds mensenheugenis in een gele tube uit de Zaanstreek. Vroeger mocht ik het, zoals eerder al onthuld, op brood. Ik nam dan zo'n kleffe tarvo boterham, die bij ons thuis onder het mom van gezondheid het witbrood verving, smeerde er margarine op, en kneep er een halve tube mayonaise op leeg.

Tegenwoordig eten we volkoren. Dat vinden we lekker. Maar zo af en toe lurk ik stiekem aan een tube die in de koelkastdeur ligt. Niet de tube, een tube. Het zijn er minstens twee. Stel je de dolle paniek voor wanneer de mayonaise op is. Dat nooit.

Wat zei Gandhi ook alweer? Het eten van mayonaise is een perversiteit: vies en verrukkelijk. Nee, dat was pindakaas. Ook goed.

woensdag, januari 05, 2011

Eclips (te ver)


Gisterochtend zat ik in lokaal twaalf met mijn tweede klas. Buiten scheen, tegen de verwachting in, de zon, die een slordige drie kwartier eerder achter een wolkendek was opgegaan. Af en toe wierp ik een snelle blik op de steeds feller wordende en met acute blindheid dreigende ster. Dan keek ik de andere kant op en knipperde met de ogen. En ja, in het nabeeld was duidelijk zichtbaar dat er een hap uit de zon ontbrak. Hij was half verduisterd opgekomen.

Mijn klas durfde ik het niet te vertellen. Je mag nu eenmaal niet recht in de zon kijken. Ja, mooi zo'n gedeeltelijke eclips, bedankt meneer, maar het is wel ook meteen het allerlaatste dat ik ooit gezien heb. Nee, dan zwijgen we maar. Jammer.

Gelukkig maakte Ton het allemaal meer dan goed door me een link te zenden van een wel heel speciale eclips. Op de foto is het nauwelijks rond te noemen silhouette van de Mars-maan Deimos te zien. Ook daar op Mars wordt de zon dus verduisterd, zij het nooit volledig. Hoe vaak gebeurt dat eigenlijk, op Mars. Doet Phobos het ook? En op Jupiter, heb je daar ook eclipsen? Ja, dat moet welhaast. Maar totaal, dat ook?

Vragen vragen vragen.

Overigens, is het niet wonderlijk dat wij foto's maken van een eclips op Mars?

maandag, januari 03, 2011

Ampleforth


We spelen te weinig, Michiel en ik. Golf is iets dat je eigenlijk elke week twee of drie keer moet doen. Je moet rijk zijn, of met pensioen. Het zit er voorlopig niet in. Mail me maar voor het rekeningnummer.

Anderhalf jaar geleden speelde ik in Yorkshire, met geleende stokken. Te korte stokken. De baan was extreem geaccidenteerd. Op hole drie moest de bal zo ongeveer recht omhoog, in de hoop dat het ding daarboven ergens zou blijven liggen. Op de zesde of zevende, ik weet het niet meer, ging het andersom. Je slaat de bal naar beneden, naar een volledig geopende green. Het levert een zeldzaam mooi plaatje op, met dank aan Willemijn. Nou, zo'n jaar toegewenst allemaal!

zondag, januari 02, 2011

Howard Hodgkin


Museum De Pont in Tilburg toont schilderijen van Howard Hodgkin. In de mooie grote hal van de voormalige textielfabriek hangen grote kleurrijke abstracten. De rondleiding waartoe we ons hebben laten verleiden valt hier definitief door de mand. Nee, onze eerste gedachte bij het zien van dit werk is niet dat we dat zelf ook wel bij elkaar kunnen verven. En voordat u gaat uitleggen dat dat inderdaad ook niet zo is maken we ons discreet uit de voeten.

We leiden onszelf rond en vinden snel een heel aardig thema. Bij meer dan de helft van de schilderijen dringt zich de vergelijking met andere schilders op. De diversiteit is verbluffend: Hodgkin schilderde Matisse, Manet, Gaugain, Hockney, Mondriaan en Rothko. Bij het kleinere schilderij dat we het liefst onder de jas mee naar buiten zouden smokkelen, zie boven, dringen zich zelfs twee geheel verschillende vergelijkingen op. Willemijn denkt aan Jan Mankes, ik zie vooral Marlene Dumas. Willemijn vindt dat ik win. Ik vind dat ook.

Het is een eervolle vergelijking. Voor Dumas.

zaterdag, januari 01, 2011

Geven wij kennis


Voor de deur staat een groot zilvergrijs geval. Het Beutebezoek loopt er achteloos aan voorbij. Binnen valt ze wel iets op: "Hé", zegt Klaas, "hij heeft autobanden."

Het is een Ford Mondeo Wagon uit 1999. Goed en goedkoop, dat is de kortste samenvatting. Met een set winterbanden met velg, zodat er nu een stapel zomerbanden in de gang staat te wachten op een plek in de schuur. Ja, hij heeft autobanden. Wel negen.

Af en toe kijken we naar buiten. Kijk, die is van ons. Na jaren van autoloos bestaan kunnen we er maar moeilijk aan wennen. Van ons?

Met vreugde geven wij kennis: wij zijn uitgebreid met een knoeperd van een wagen. Wij noemen hem .... weten we nog niet.

Henk?